Non Fictie/Fictie

zondag 25 februari 2018

The morning after

Ik had haar niet verwacht toen ik de trap af kwam lopen. Ze droeg een roze nachtponnetje tot over haar knie, met witte bloempjes erop. Haar voeten stonden bloot op het laminaat. In een van haar handen hield ze een pop vast, niet stevig, maar naar beneden bungelend, verlicht door de eerste voorzichtige lichtstralen van de ochtendschemering. Het woei in huis. Niet een klein fris briesje, eerder een storm. De deuren klapperden en om haar heen zwierven papieren door de lucht. Meegenomen door de wind, van de ene kant van het huis naar de andere. Hoewel het een frisse winterwind was die van buiten het huis in kwam, was het vooral zwavel wat je rook.
Het was dat haar wereld nog zo klein was, haar referentiekader nog zo beperkt, anders had ze zich vast en zeker in een apocalyptische scene gewaand. Ik probeerde haar gezicht te lezen. Waar waande ze zich wel in? Ik zag geen angst, geen verbazing, geen verdriet. Ik denk dat haar scala aan emoties nog niet uitgerust was met een emotie die paste bij het gadeslaan van de plek waar ze nu totaal onverwachts in gestapt was, zo rechtstreeks vanuit haar droom over eenhoorns of turn-medailles. Ze stond daar maar, totaal onbeweeglijk, terwijl de papieren die op tafel hadden gelegen en met magneten op de koelkast hadden gehangen door de lucht bleven fladderen. Ik volgde haar blik, keek ze naar de plek waar gisteren nog de enorme boekenkast stond? Het leek er niet op dat ze registreerde dat de planken overladen met kinderboeken plaats gemaakt hadden voor enkel een zwarte vlek op de muur.  Ook leek het niet dat het bij haar binnenkwam dat ik inmiddels vlak bij haar stond. Wat moet er in dat kleine hoofdje van haar omgegaan zijn? Wat moeten haar hersenen hebben gemaakt van dit bizarre tafereel? Ze had een lege woonkamer aangetroffen, haar moeder nergens te bekennen. De deuren wagenwijd open terwijl de dag zijn intrede nog niet gedaan. De storm die het huis over had genomen. De geur van een kachel die ze niet hadden. En die blaadjes, die rondvliegende blaadjes.

-wordt allicht vervolgd- 

Opdracht cursus creatief schrijven:
Schrijf íéts - ook al is het niet af....- terwijl je midden tussen de verhuisdozen en behangselplak zit.
Dit was voorlopig de laatste opdracht ihkv de cursus. Ik blijf schrijven - ook nog in een soort schrijfgroepje-verband- en hier posten voor de geïnteresseerden. Leuk dat jullie meelazen!

Fantasie

'Ja, ik ga het gewoon doen!' Hij sprak zichzelf bemoedigend toe terwijl hij met zijn vuist met niet al te indrukwekkende kracht op zijn bureau sloeg. Hij moest beslagen ten ijs komen, besloot hij onmiddellijk. Hij zocht op zijn telefoon of hij plaatjes kon vinden van een Dashja, maar googelen op z'n Russisch viel hem nog niet mee. Was het woord wel Dashja? Het was iets met een D en een A in ieder geval. Het gesprek was ook alweer te lang geleden om de precieze details naar boven te kunnen toveren.  
Hij trok een kladblok uit zijn bureaula.  Hij kraste met een balpen op het papier, het duurde even voor er inkt uit vloeide. Creativiteit was niet echt zijn ding, maar hij zette toch met wat onzekere pennenstreken wat lijnen op papier die de muren van de ruimte moesten voorstellen. Hij bekeek de schets en probeerde te fantaseren waar hij zou hebben kunnen staan. Hij was niet de eigenaar van een echt fantasievol brein. Hij was nooit een jongen geweest die hele werelden bij elkaar verzon, fantasievriendjes had ie niet, rollenspellen speelde hij zelden. Zijn fantasieën beperkten zich eigenlijk tot de droom rijk en baas te worden, maakte niet uit waarvan.
Het was dus een hele opgave zich de ruimte en de bijeenkomst voor te stellen. Hij wierp schichtig een blik op het raam om te zien of niemand zijn kantoor in keek en kneep toen een beetje gegeneerd zijn ogen dicht. Matroesjka’s dartelden langs, flessen wodka en Poetin met ontbloot torso op zijn paard.
Whatsapp piepte. Mark, of ie tijd had vandaag voor een lunch-overleg. Goed plan, maar hij wilde dit eerst rond hebben in zijn hoofd. Terug naar de Dashja, of hoe het ook heette. Het was er vast stervenskoud geweest, zo ging dat in Rusland. En waar zou zo’n ruimte naar ruiken? Hij kwam niet veel verder dan de geur van heel veel Russen met een enorme kegel van het feest van de avond ervoor. Of de geur van een veel te hoog opgestookte verwarming die voor het eerst aan was gezet na de zomer. 
Geklop op de deur, de interne post werd op de hoek van zijn bureau gelegd. Hij staakte dat rare gefantaseer, dat was toch veel te mal voor hem. Ach, niemand zou zich concentreren op de feiten over de ruimte als ze zijn scoop zouden horen. Als zijn verhaal maar consistent was. Een gordijn achterin de ruimte waar hij half achter heeft gestaan, zodat niet iedereen hem hoeft te hebben gezien en klaar was Kees. Hij krabbelde het vrijwel onleesbaar op het vel papier.
Nu was het zaak te reproduceren wat de woorden van zijn voormalige compagnon nou precies waren geweest. Hem bellen zou het makkelijkste zijn, maar uiteraard een absolute no-go. Hoe was het nou ook alweer? Hij had na de opmerkingen over Groot Rusland nog iets gezegd over Kazachstan. Het was geen recht-toe-recht-aan opmerking, maar hoe zei ie het nou wel? Hij kraste op zijn vel papier. Verdomme, door het papier heen.
Hij wierp een blik op de tijd op zijn telefoon, Mark zou hier over 10 minuten binnenvallen. Daarna stonden er de hele dag vergaderingen gepland, dus het moest nu-nu. Hij had bijna geen tijd voor morele overwegingen. Éven schoot het door zijn hoofd dat het natuurlijk niet helemaal in lijn was met hoe zijn moeder hem had opgevoed. Maar hé, hij kon deze scoop niet voor zich houden én het was dé manier om zijn buitenland-kansen wat te vergroten. Win-win. En laten we eerlijk zijn; het had gekund dat hij voor de bijeenkomst was uitgenodigd. In theorie. Best wel. Het was zelfs gek geweest dat híj niet was uitgenodigd toen. Hij kon zich zijn teleurstelling toen dat reisje aan zijn neus voorbijging nog helder voor de geest halen, ook al was het al tien jaar geleden. Het was onlogisch geweest, of eigenlijk vooral oneerlijk ook.
Ja dit was een goed plan. Eigenlijk een uitstekend plan. En zolang de scheids niet keek…
De deur van zijn kantoor zwaaide open. Mark sloeg hem breed lachend op zijn schouder.
   ‘Ook midden in de voorbereidingen voor morgen?’ klonk het terwijl hij hem een blik op zijn kladblok zag werpen.
   ‘Ah ja,’ stamelde hij, terwijl hij zo onopvallend mogelijk met zijn onderarm het papier afdekte. Geluk bij een ongeluk dat hij zo belabberd kon tekenen, ratelde het door zijn hoofd. Het kon niet zijn dat Mark hierin iets herkend had. It giet oan! schoot het enigszins triomfantelijk door zijn hoofd. Morgen zou een onvergetelijk congres worden.

Opdracht cursus creatief schrijven: schrijf íéts terwijl je midden tussen de verhuisdozen en behangselplak zit.

woensdag 7 februari 2018

Floris' eik



Het was een grauwe dag toen de familie zich had verzameld rond de grote eik, door wiens kale takken de gure winterlucht blies. Haar bladeren vormden een donkerbruine deken rond de voet van de boom en het pad dat daarom heen liep. Vader en moeder stonden naast elkaar, ineengekrompen door de kou, maar nog meer door het intense verdriet. Elk gingen ze, los van elkaar, in gedachten terug naar die ene zinderende zomerdag. 

De zon had recht boven het kleine melkfabriekje aan de Zandberg gestaan, scherpe schaduwen van het stel op de grond tekenend. Sinds de Summer of Love hadden de twee, uitgerust met baard en bloemetjesjurk, via Nijmegen de halve wereld bereisd. Na onder andere Joegoslavië, India en Afghanistan, waren ze in de bloei van hun leven uitgerekend hier, in het Zuid-Limburgse dorp, op steenworp afstand van hun (schoon)ouders, weer terecht gekomen. Het fabriekje zouden ze de komende tijd zelf verbouwen tot een waar sprookjeshuis. Zij droeg de net geboren jongen op haar arm, hij droeg een zak met daarin de placenta die de baby negen maanden gevoed had. Deze had ervoor gezorgd dat de paar cellen in haar buik konden uitgroeien tot een puntgaaf lijfje, helemaal compleet en ontzettend klaar om de wereld in te duiken. Ze werden omringd door zomerse geluiden, het geblaat van de schapen in de wei achter hen, de fietsbel van een wielrenner die de berg af sprintte, het gezoem van bijen en hommels. Voor hen stond een klein stekje van een eikenboom. Ze werden niet gehinderd door enige haast, ademde rustig de heerlijke zomerlucht in, namen de prachtige dag in zich op en genoten met volle teugen van het moment en van elkaar. Hun jonge hond Ganja kwam van achter het huis aan rennen met kwispelende staart. Hij aaide hem met zijn vrije hand over zijn zachte kop. Daarna legde hij de moederkoek in het net gegraven gat, en samen zetten ze, terwijl zij de baby stevig bleef vasthouden, het stekje erbovenop. Floris' eigen eikenboom was een feit. 

De boom groeide uit tot een prachtige grote eik terwijl onder zijn bladerdek niet alleen de kleine Floris maar later ook zijn drie zusjes speelden en groot werden. Samen met de kleurrijke bloemenzee om hem heen vormde hij een paradijselijke entree naar het huisje aan de Zandberg. Het vrolijke kinderspel van het viertal onder die groter wordende boom -taartjes bakken in de zandbak, geitjes knuffelen, bloemetjes plukken, busje schoppen, hutten bouwen- maakte langzaam plaats voor dwarse buien van de opgroeiende kinderen, steeds groter wordende broer- en zussen ruzies, opgevoerde brommertjes en verstopte wietplanten tussen de bloemenpracht.

De groeven in de bast van de eik werden steeds dieper, de kroon zo imposant dat zijn takken elk jaar een grotere schaduw wierpen op het keukenraam. Fietsen van vrienden en eerste vriendinnetjes werden op het pad voor de eik neer gegooid, na school of voor en na het stappen.

De top van de eik had de nok van het huisje al geëvenaard toen de wortels opeens de grond voelden schudden. Er had een kleine aardbeving in het huis plaatsgevonden; verdriet en wanhoop voerden ineens de boventoon, nadat Floris, inmiddels al bijna een volwassen jongen, van het dak was gevallen, een coma en hersenletsel tot gevolg. De kaal wordende takken van zijn eik vormden een haag toen hij na een lange periode van revalideren weer thuiskwam.

De dorren bladeren bedekten de ooit zo mooie bloementuin aan de voet van de boom, die niet meer werd bijgehouden nadat de moeder elders was gaan wonen.

 En nu stonden ze toch weer naast elkaar, bij die enorme eik. Vader was inmiddels al zijn lange haar verloren, zijn kale hoofd werd door een zwarte muts beschermd voor de winterse temperaturen. Moeder was door de tand des tijds wat gekrompen -al ontkende ze dat zelf nog.  Hun schouders hingen naar beneden, gezichten gegroefd. Ze stonden in de strenge koude lucht naast elkaar, beide hun huidige partners naast zich. Daarnaast de drie dochters, alle drie inmiddels elders geworteld. Hun mannen hielden ze vast terwijl een nieuwe generatie met rode winterwangen rond de boom rende. Ze stonden daar in de grauwe ijzige lucht, omringd door het constante geruis van de snelweg, vaag vermengd met de geur van de stroopfabriek een eindje verderop. Iemand ontbrak. De vader en moeder hielden gezamenlijk een urn vast, de urn waarin na 39 lentes het lijf van hun zoon was gereduceerd tot duizenden asdeeltjes. Ze stonden als verstijfd, elke vezel in hen leek zich te verzetten tegen de actie die ze nu dienden uit te voeren. Een gedicht klonk. En heel langzaam lieten ze elk asdeeltje voor een laatste keer kort door de Schinnense lucht dwarrelen, om vervolgens neer te komen bij de voet van de eik. Zijn eik.

Even leek het of het nooit meer lente zou worden.


opdracht schrijfcursus: schrijf een verhaal waarbij je speelt  met vertraging en versnelling