Non Fictie/Fictie

dinsdag 21 oktober 2008

groter huis gezocht

Toen ik, bijna hoogzwanger, tegen dit huisje aanliep, was ik natuurlijk helemaal in de wolken. Ik kan me nog levendig herinneren dat ik helemaal gelukkig werd bij het zien van al die deuren die op mijn gang uitkomen. Wauw! En een kamertje voor mijn kleine babytje, helemaal fijn. Inmiddels zijn we 3 jaar verder. En in die drie jaar heeft dat kleine babytje ietsje meer bij elkaar verzameld dan alleen een rammelaar, en dus wordt het al een tijdje best een beetje krap. De laatste tijd gaat het echter in een sneltreinvaart.


Zo heb ik sinds een maandje of wat overal in mijn huis poorten en tunnels en bruggen staan. Het moeilijke is, dat ik ze meestal niet met het blote oog zie. Ik heb inmiddels de tunnels leren te herkennen; een rijtje van een aantal dekens op de grond wijst er 9 van de 10 keer op dat er een tunnel op die plek aanwezig is. Bruggen zijn ook goed te herkennen, meestal door een rij met stoelen midden door de woonkamer. Maar poorten zijn, hoe goed ik ook mijn best doe, door mij nog steeds niet zomaar te zien. Gelukkig heb ik een zoon die me met liefde vertelt waar ze staan. 'Ho, stop. Hier is een poort. Zeg het toverwoord.' Of ik moet opeens mijn portemonnee trekken. Op een dag rijzen er zo 8 poorten en tunnels en bruggen op, in dat kleine huisje van mij is dat best krap.
Soms wordt mijn huis opeens gevuld door een enorme hoge toren, te herkennen aan kramp in mijn been, aangezien dat been vaak de steunpilaar voor de toren vormt.

Het wordt kortom allemaal nogal krap hier.
Zeker nu Nano en ik hier niet meer alleen wonen. Overdag nog wel, maar 's nachts worden we vergezeld door een heel leger aan kabouters en piraten, die voornamelijk op nano's kamer regelmatig feestjes en bijeenkomsten organiseren. En nu heb ik daar zelf in de woonkamer natuurlijk niet zo'n last van, maar als Nano écht wil slapen, dan worden alle kabouters en piraten naar buiten gebonjourd. En nu de winter eraan zit te komen, zie ik het al wel gebeuren dat ze vervolgens allemaal bij mij in de woonkamer blijven hangen.

U begrijpt: ik ben gaan zoeken naar een nieuw huis. Nu heb ik iets op het oog dat qua grootte te doen moet zijn, en qua prijs ook wel.

Maar ik zie het al voor me: binnen een mum van tijd zullen de kamers gevuld zijn met ridders, prinsjes en prinsesjes. En voor ik het weet moet ik mijn zoon elke avond wegtrekken uit riddertoernooien die uiteraard telkens precies op zijn kamer plaats vinden. En voor het slapengaan moet ik uiteraard tig keer checken of de ophaalbruggen wel zijn opgehaald, kijken of de hoge torens nog niet door vijandige ridders met kanonskogels zijn beschoten....

Wat is nu wijsheid? Zal ik hier toch maar blijven zitten, en me er maar bij neerleggen dat ik zo nu en dan bijna over een poortje struikel om vervolgens op de teen van een kabouter te stappen, of zal ik me maar storten in een nieuw avontuur en voor nano alvast een passend riddershelmpje op de kop proberen te tikken?

vrijdag 17 oktober 2008

Een peutertje in de grote wereld

Nano leest in de trein de krant. Op de voorpagina staat een foto van twee Islamitische dames, met een hoofddoekje om hun hoofd.
'Kijk mama! Kaboutertjes!!'

Nano kijkt een perconferentie van Wouter Bos.
'Mama, wie is dat?'
'Dat is Wouter Bos, Nano.'
'Ow Pieter Post he mama! Waar is zijn poes?'

Nano ziet een reportage van EenVandaag over wijlen Malalai Kakar. Als zij bedekt door een Burka haar werk gaat doen, zegt Nano:
'Kijk mama! Een paraplu.'
...
'Hé, de paraplu praat!'