Non Fictie/Fictie

zondag 20 december 2015

Vroeger

Ik had een vroeger op de zandberg in Schinnen, busje schoppend op straat, eeuwig zelfbedachte voorstellingen spelend voor mijn ouders, op vakantie in de peugot met Dr Hook en de Pogues als soundtrack. Cadeautjes die met sinterklaas door de schoorsteen vlogen, door de gaard op weg naar oma, sleeen  door de kuil in de wei van mijn tante. Zomers lang Risken of monopolyen.

De afgelopen week besefte ik -elf jaar nadat ik hier voor het eerst kwam- dat ik inmiddels ook hier, in Bulaga, Oeganda, een vroeger heb. Een vroeger waarin je nog niet kon pinnen en dus met heel veel geld op zak liep, waarin je een uur onderweg was om ergens je mail te kunnen checken. Toen je nog voor 500 shiling een rolex kon kopen ipv voor 1500 shiling. Toen de powerbreaks nog eerder regel dan uitzondering waren en de avonden gevuld werden met kaarten bij en olielamp of kaarslicht. Een feestende menigte als de stroom na dagen weer terug kwam. Een vroeger waarin ik mensen leerde kennen die inmiddels niet meer onder ons zijn, door het toedoen van nare ziektes of dramatische verhalen. Een vroeger waarin de jongvolwassenen van nu nog kleine kinderen waren die zich door mij met mijn Nederlandse zeep lieten wassen. Toen ik nog energie had voor de eeuwige vrij oppervlakkige praatjes met mensen die je voor het eerst ontmoet (yes the netherlands are fine, yes uganda is beautiful, yes i do have sisters but no they won't marry you, no i won't make a third child and no i can't bring you to holland) (grote dank aan de mensen die (nu en de afgelopen keren) met me meereizen en  die deze praatjes tegenwoordig met frisse zin grotendeels van me overnemen). Een vroeger waarin ik vol bewondering en verbazing zag hoe jjajja, Bakers oma, nog steeds dagelijks naar haar eigen tuin liep om te gaan graven, absoluut niet vermoedend dat ze dat 11 jaar later, 86 jaar oud, en inmiddels zo krom lopend dat haar rug de magische grens van 90 graden alweer een tijdje gepasseerd is, nog steeds zou doen. Ik heb heel veel bedrijfjes zien komen en gaan, nieuwe gebouwen gebouwd zien worden, soms resulterend in een mooie woning, vaak ook resulterend in een eeuwige bouwput omdat het geld bij nader inzien toch niet toereikend was.Ik heb Bulaga zien veranderen van een dorp naar een voorstad van Kampala. Heb mensen diep zien zakken in de ellende die armoede, slechte gezondheid en verkeerde keuzes heet, maar ook weer zien opkrabbelen en dingen zien opbouwen.Heb met trots die ene student die daadwerkelijk iets gedaan heeft met de kennis die ik in 2005 probeerde bij te brengen, gevolgd in zijn carriere.

Zo'n blogje zou ik over mijn 16 jaar in Hilversum heel moeilijk bij elkaar weten te krijgen...

zaterdag 14 november 2015

te laat ( of beter laat dan nooit)

14 november 2014. Vooraan in de kerk staat de kist van mijn oma. Mijn oog valt op het handvat dat aan het voeteneind zit, waar iedereen in de kerk tegenaan kijkt. Iemand heeft er iets op geschreven, ' dag oma' geloof ik. Ik weet meteen wie het was. Floris. Die gedachte ergert me, terwijl ik het ook trots had kunnen bedenken, dat het vast mijn broer was, of met enige vertedering over weer zo'n typische Floris-actie. Maar nee, het was november 2014, en ik was nog steeds niet toegekomen (of was ik het simpelweg vergeten?) om die knop na al die jaren helemaal om te zetten en hem gewoon te accepteren zoals hij was, met al zijn rare fratsen en gewoontes.

Op de begraafplaats heb ik het laatste gesprekje met mijn broer. Er was nergens iemand die me influisterde dat dit Het Laatste Gesprek zou zijn, dat dit mijn laatste kans zou zijn dingen uit te spreken, te benoemen, te vragen. Nee, het is 14 november 2014 en ik voer een vrolijk gesprek met hem, want daar was ik inmiddels wel aan toegekomen: vrolijke gesprekken voeren met mijn broer. Hij vertelt dat hij geopereerd gaat worden, een kleine operatie maar wel met narcose en de hele mikmak. Narcose, daar had ik ervaring mee, en die wilde ik best wel even delen.
'Dat is superleuk joh! Kun je lachen als je bijkomt en nog een beetje half in twee werelden zit.' Het moeten praktisch de laatste woorden zijn geweest die ik met hem gedeeld heb. 

Ik zie Floris weer een paar weken later. Hij ligt roerloos in een ziekenhuisbed. Naast zijn hoofd knippert een balkje op de monitor. Patiënt overleden. De narcose bleek helemaal niet superleuk.  

14 november 2015, wat zou ik graag nog eens zo'n voorval hebben als in de kerk, waarin mijn oog opeens valt op een typische Floris-actie. En ik zou er geamuseerd naar kijken en denken: ja zo is/was mijn broer. In het gesprekje daarna zou ik hem zeggen dat het allemaal goed is. 


Ik ben te laat. Ik heb mijn kans laten lopen en het enige wat rest, is hem postuum accepteren en liefhebben. Een wrange troostprijs. 
Laat ik er dan maar een wijze levensles van maken...

vrijdag 9 oktober 2015

Ouder worden

Langzaamaan begint het besef toch door te dringen: als je de dertig gepasseerd bent, is ouder worden nog maar zelden een gezellige, positieve toestand. Het is niet meer de troste 'en een half' die mijn dochter bijvoorbeeld toevoegt als iemand zegt dat ze vier jaar is. Het is niet meer jezelf een paar centimeter groter kijken zodat je eindelijk op die nieuwe fiets past of in de achtbaan mag.

Nee het is beseffen dat jíj degene bent die zich op werk niet kan concentreren met die harde muziek (en áls je al muziek wil, dan een fijne cellosuite van Bach). Het is borsten die hangen, en andere defecten aan het lijf die laten zien dat je goddomme blijkbaar al over je hoogtepunt heen bent. En het is het besef dat je dat zogenaamde hoogtepunt helemaal niet bewust hebt beleefd. Het besef dat sommige dromen altijd dromen zullen blijven en echt niet meer gaan lukken in de rest van dit leven. De ontdekking dat het geboortejaar van je ouders in rouwadvertenties (bijna)niet meer valt onder de advertenties waar je van in shock bent vanwege de veel te jonge leeftijd die de overledene bereikt heeft.

Hoewel ik er zeker nog niet van wakker lig, is dat ouder worden kortom maar kommer en kwel eigenlijk. Maar sinds een paar weken is er opeens weer een besef dat ik oud wordt dat me gelukkig maakt. Ik heb namelijk sinds eind september vrienden waar ik van kan zeggen dat ze al twintig jaar mijn vrienden zijn. Twintig jaar, nondeju, twintig jaar. Ik kan dat dus gewoon zeggen: oh deze vrienden ken ik al twintig jaar. En niet één verloren vriend die ik eigenlijk alleen nog maar af en toe in een mailtje beleefd vraag hoe het nu gaat. Nee joh, ik heb al twintig (20!!) jaar een hele bende vrienden waar ik al die jaren, al was het in golven van intensiteit, lief en leed mee deel. Waar ik alle puberstreken mee heb gedeeld, eerste vriendjes mee heb besproken. Waar ik afscheid van heb genomen voor verre reizen en emigraties. Waar ik mee op giraffen heb gewacht, valentijnskaartjes naar heb gestuurd en kindersurprises mee heb uitgepakt. Waar ik heel wat festivaltentjes mee heb gedeeld. Waar ik demonstraties mee georganiseerd heb, principes en politieke opvattingen mee heb ontwikkeld om die daarna weer rustig te laten varen. Waar ik mee op vakantie ben geweest en verre reizen heb gemaakt. Waar ik heel hard 'W'r hauwe de blauwe tot ze kotze' mee geschreeuwd heb, tijdens soms legendarische en soms dieptrieste Janse Bagge concerten. Waar ik ware liefdes op bruiloften mee heb gevierd. Waar ik een verbond mee had waar we ons jarenlang aan gehouden hebben; elk jaar was er op 11 november op z'n minst 1 iemand zwanger, of barend, dat telde ook. Onze bende kinderen heb ik mogen zien groeien. En mogen meemaken hoe we elkaar daarna misschien nog wel weer meer hebben hervonden dan in de periode voordat we kinderen hadden. Niet alleen met onze heerlijke kampeerweekendjes met het hele rattenplan om ons heen, de uitjes naar Irrland, theater- en muziek/bevrijdingsfestivals, en kinderverjaardagen maar ook op de kinderloze weekendjes op Lowlands, saunabezoeken, concerten,  etentjes.
Oh man, twintig jaar. Wat voelt dat fijn, en rijk, en bijzonder. Dat je zo'n lang verleden met elkaar hebt, waar zoveel uit terug gegrepen kan worden, en wordt. Dat dat verleden blijft groeien en groeien. Dat je elkaar zo goed kent en weet wat je aan elkaar hebt en wat niet.
1995 ja, dat was een goed jaar, en zal altijd een goed jaar blijven!

Lieve Kleesj groep, het zal me een worst wezen als ik klink alsof ik vijftig ben als ik zeg dat ik vrienden heb die ik al twintig jaar ken. En ik verheug me nu al op het moment dat ik kan zeggen dat ik vrienden heb die ik al dertig jaar ken, of veertig,  ook al loop ik tegen die tijd allicht met steunkousen, leesbrillen,  rimpels en vroeger-was-alles-beter-opvattingen. 
En het wordt hoog tijd voor een nieuwe groepsfoto zie ik. Ons twintigjarig jubileum lijkt me een prima gelegenheid!

x

zaterdag 5 september 2015

Loslaten

Ze blijft nog lekker bij mij in huis. Soms neem ik haar mee naar mensen die haar wel eens in het echt willen zien. Loslaten is moeilijk, maar naarmate ze ouder worden moet je er toch aan geloven. En dus ga ik haar laten gaan.


Binnenkort zal mijn Bakje Troost de wijde wereld in trekken. Ze zal naar de school gaan waar ik haar voor gemaakt heb. Ik hoop dat ze daar veel leerlingen troost kan bieden. En met het afscheid in zicht, ben ik hard bezig haar zusje te maken, zodat ik er nog eentje in huis heb om te koesteren.
Maar het Bakje Troost heeft grotere plannen. In december zal ik in Oeganda kijken of de timmermannen waar ik nu contact mee heb heel veel mooie broertjes en zusjes kunnen maken naar mijn smaak.
Maar voor nu belangrijker: ze dingt mee naar de Afscheidsprijs van Yarden, en daar zijn nog stemmen voor nodig! Dus doe lief en geef mij je stem en verspreid het woord via de kanalen die je bezit. In ruil zal ik proberen hier weer wat vaker gewoon echte blogjes te schrijven.


Meer over mijn Bakje Troost vind je overigens weer op een ander zusje, nl op het zusje van deze blog: bakjetroost.blogspot.com

Edit: ik zie dat het stemmen er tot en met dinsdag 8 september uit ligt...lekker handig...

zondag 10 mei 2015

moederdag

Toen ik begon met bloggen was ik zelf (bijna) moeder. Ik heb sindsdien een paar keer een blogje geschreven over moederdag. Altijd over mij in de rol van moeder. Dit jaar doe ik het anders (hoewel het ontbijt dat mij vanmorgen geserveerd werd ook weer prima voer voor een blogje was geweest). Dit jaar gaat mijn moederdagblogje over míjn moeder. Zomaar een verkapte ode aan mijn moeder, omdat het kan. En omdat haar het afgelopen jaar overkwam wat geen enkele moeder zou mogen overkomen. Misschien heb ik nog nooit haar moederschap zo gevoeld als toen we daar samen begin december op de Zandberg stonden.

Als mijn moeder een man was geweest, had ik nu hier bijna integraal de lyrics van Papa van Stef Bos neer kunnen zetten. Maar ja, ze is geen Papa dus dat zou toch een beetje raar zijn. 

Maar de boodschap klopt: mama, ik lijk steeds meer op jou. Of nee, ik lijk denk ik al heel lang op jou, jij schreef het zelf in mijn poeziealbum toen ik nog een mini-evelientje was: Volgens mij lijk jij wel een beetje op mij. En dat maakt me best wel blij.

Als dochter is het een minder blije situatie, lijken op je moeder. En daarom denk ik dat het niet zo is dat ik steeds meer op je lijk, maar dat ik het zelf ook meer zie. Ik zie het niet alleen, ik voel het ook. Nu is het nog vooral stom, zo werkt dat. 

Boven mijn decolleté verschijnen mijn eerste rimpels, dezelfde rimpels als jij hebt.
Ik ben op de school van mijn kinderen ook degene die dan wel even pakken naait voor de hele klas. Degene die zelf de kleren naait voor de kinderen, die even dit of dat in elkaar zet (al heb ik nog steeds het idee dat jij écht creatief en handig ben, en ik het moet doen met de helft van die genen en er dus bluffend doorheen kom). Als ik iets moet doen of maken, moet altijd net een beetje anders en beter dan anderen. Traktaties en kinderfeestjes moeten uiteraard allemaal uit eigen koker komen en eruit springen als het gaat om originaliteit.
Ik baarde mijn zoon even dramatisch als jij jouw zoon op de wereld zette. 
Ik heb hetzelfde verstoorde slaapritme als jij, en ga met even grote ogen midden in de nacht weer voor de tv zitten nadat ik op de bank in slaap ben gevallen.
Ik vind eten net zo leuk en lekker als jij.
Bij bezoek gaat altijd de oven aan zodat ik zelfgemaakt gebak kan presenteren, om daarna uiteraard iets te koken waarvan ik hoop dat ze het nog nooit zo geproefd hebben.

Hoewel ik jouw achternaam niet draag, voel ik me ook vaak niet aangesproken als er ergens staat dat iets niet toegestaan is, gewoon omdat ik ook Hulshof-genen heb.
Bij grote onvrede in groepen, ben ik altijd degene die dan maar haar bek open trekt (al doe ik dat met minder plezier en vanzelfsprekendheid dan jij,  ik doe het meestal omdat niemand anders het doet, niet omdat ik vind dat ik het moet doen).
De arme bovenarmpjes van mijn kinderen hebben als ze het echt te bont maken hetzelfde te lijden als mijn armpjes vroeger hadden, de goede voornemens van jou én mij ten spijt.

Soms hoef ik niet eens in de spiegel te kijken om te beseffen dat ik op dat moment echt précies hetzelfde kijk of beweeg als jij doet.
Ik wijs mijn kinderen ook voortdurend op van alles en nog wat wat in de bloei staat (al heb ik geen idee hoe al die bloemen allemaal heten, dus het blijft hier bij 'kijk hoe mooi die blauwe bloemen in die tuin staan te bloeien...').
En ik laat zelfs dezelfde boeren als jij.
 Oh ja, en ook ik maakte met het laatste kind dat ik op de wereld zette  een kloon van mezelf...



Later, als ook jij niet onsterfelijk blijkt te zijn, weet ik zeker dat ik met trots al die eigenschappen van je zal dragen, en het heel fijn vind dat onze genen zo gruwelijk veel overeenkomsten tonen. Tot zolang schop ik er nog even tegenaan, zoals het hoort.

vrijdag 1 mei 2015

Klaar!

Het is alweer elf jaar geleden dat ik met rode konen rond liep op het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Mijn afstudeerfilm Skins draaide er en was zelfs genomineerd voor de beste afstudeerfilm van dat jaar. Ik liep op wolken. Na een lange weg van twijfels en willen stoppen met de studie had ik het laatste jaar een vlucht gemaakt en een film afgeleverd waar ik van voelde dat hij klopte en dat het een film was waar ik trots op mocht zijn. Alles was bij elkaar gekomen. Het filmfestival vlak na mijn afstuderen was de kers op de taart. Ik had het geflikt, had mijn diploma op zak en mijn film werd niet alleen op  school goed ontvangen, ook in Utrecht waren de reacties een enorme boost.

Elf jaar geleden. Gisteren haalde ik opnieuw een diploma.Het decor van de kunstacademie en de rode lopers van het Film Festivals heb ik ingeruild voor een iets andere setting. Gisteren presenteerde ik mijn afstudeerproduct in een Utrechts rouwcentrum. Dat klinkt heel anders, maar ik zie vooral veel overeenkomsten. Ook deze studie begon ik vol twijfel. Hoewel ik mijn leven lang al had nagedacht over een baan in de uitvaartbranche, bleek het verschil toch wel erg groot met wat ik hiervoor had gedaan. Prima reden voor ook nu weer honderd twijfels over of ik nou wel gemaakt was voor dit vak. Maar ook nu kwam in de laatste fase het vertrouwen terug. Na mijn stages realiseerde ik me dat er maar weinig beroepen zijn waar ik me van in kon beelden dat ik er zoveel voldoening uit zou kunnen halen als uit het beroep van uitvaartleider. Nog nooit (nee ook niet stralend op het Filmfestival van Utrecht) zo gevoeld dat ik iets heel graag zou willen als nu.
En ook nu liep ik bij het afstuderen op wolken. De reacties op mijn product waren een prettige regen van complimenten.
Het was een pittige weg geweest. Ik begon mijn opleiding door het geld dat ik van wijlen de Tros kreeg omdat ik er bij de fusie uit vloog. Het was een bizarre tijd: onzekerheid en lamlendigheid door de werkloosheid ( wat voelt dat alweer lang geleden), maar ook heel veel energie omdat ik me weer in een nieuw avontuur kon storten. Wat was het fijn zo in een nieuwe wereld te duiken, mezelf weer te ontwikkelen, een kant van me aan te boren waar ik voorheen amper iets mee gedaan had. 
De laatste fase van de studie was pittig, zoals mijn docent bij de diploma-uitreiking ook aanhaalde. Het combineren met een fulltime baan én de kinderen was heel andere koek dan vanuit werkloze toestand een studie volgen. En daar was toen het overlijden van Floris, waardoor er een bizarre mengelmoes ontstond van dat wat ik op school leerde over rouw en dat wat er in mijn eigen hoofd, hart en familie aan het gebeuren was. Een dag na de uitvaart van Floris, zat ik in een les over complexe rouw. (Vooraf gegaan door een erg attente en ontroerend kleine herdenking voor mijn broer ). Gek genoeg werd die combinatie van privé-rouw en studie-rouw de meeste tijd niet té heftig, maar voelde ik me op een rare manier bijna gedragen door mijn eigen verdriet om álles te stoppen in mijn afstudeerproduct. En anderzijds was het duiken in mijn afstuderen een fijne ( doch naïeve?) vlucht van dat wat er écht gebeurde om mij heen. 

Hoe dan ook; het is klaar! Ik heb gewoon een diploma als uitvaartleider op zak!  Wie had dat elf jaar geleden op die rode loper in Utrecht durven voorspellen? 



Mijn afstudeerproduct: een Bakje Troost, om op basisschool te ondersteunen als het thema 'dood' zich aandient. 

woensdag 11 maart 2015

100 dingen waar ik blij van word

Jaaaaaa, daar liet de lente zich heel langzaam zien. Weg met de winter! Een winter die qua temperatuur allicht niet zo heel streng was, maar die mijn geschiedenis in zal gaan als de meest barre winter tot nu toe. En nu is het bijna lente, tijd voor fijne dingen. En daarom hier alvast honderd dingen die mij vrolijk maken.Omdat ze opschrijven al een plezierige bezigheid op zich is. En hoewel ze allemaal persoonlijk zijn, hoop ik dat het lezen ervan jullie ook vrolijk stemt (en allicht aanzet tot het maken van net zo'n lijst, doen hoor, is goed voor je humeur!)



In willekeurige volgorde:


1.Blauwe bessen
2.De geur van hars
3.Een flink hete opgieting in de sauna
4.Een nieuwe fijne serie ontdekken (Transparent nét ontdekt, en nu al helemaal leuk (elke vrijdagavond bij de vpro, afl 1 nog via uitzending gemist te kijken)
5.Met het beste schutterteam dat ik ken met onze waterpistolen Lowlands onveilig maken
6.Chai van Matje
7.Tijdens het naaien zien hoe een kledingstuk ontstaat
8.Een dik pak folders op de mat
9.Mijn zussen
10.Lekker eten koken voor vrienden
11.Op de Glitterstraat 168 zijn
12.Een Indiase thali bij mijn moeder eten
13.Kamperen
14.Een festivalletje met kinderen en vrienden
15.Bloemetjes die ondanks het gebrek aan groene vingers tóch de moeite nemen in mijn tuin te bloeien
16.'s Morgens wakker worden met 1 of 2 lekkere lijfjes in mijn bed, terwijl ik niet heb gemerkt dat ze 's nachts bij me in bed zijn gekropen
17.Lieve mensen die laten weten dat ze in deze klote winter aan me denken
18.Leuke post
19.Mijn nichtje Kyra spelend met haar nichtje Zoë
20.Struinen voor leuke kleren voor de kinderen
21.Pinterest
22.Mooie ronde getallen, tijdstippen, data
23.Vriendschappen van 20 jaar die nog steeds werken
24.Mijn ouders in de weer zien met mijn kinderen
25.Met mijn zussen en moeder een naaiweekend hebben
26.Staatsbosbeheer-campings
27.Een leuk ideetje voor een blogje krijgen
28.Tijdens mijn opleiding mijn zelfvertrouwen voelen groeien
29.In mijn eentje in de auto rijden
30.Nano's onnavolgbare verhalen over uitvindingen die hij gaat doen
31.Nagchampa Wierook
32.Een goede cabaretvoorstelling
33.Nano in het Engels met zijn vader horen kletsen en grapjes maken
34.In Zoë een klein Evelientje zien (vooral als ze boos is)
35.Tijd om de krant 's morgens te lezen
36.Dingen doen die ik eigenlijk niet durf
37.Creatieve ideetjes ook echt uitvoeren
38.35% korting stickers van de Appie
39.Fietsvakantie
40.Twee genietende kindjes aan de eettafel
41.Tot rust komen bij mijn vader
42.Als iemand gekookt heeft als ik uit mijn werk kom
43.Zoës turnkunsten bekijken
44.Leuke app-gesprekken
45.Het vooruitzicht dat ik bijna klaar ben met mijn studie
46.Een ijsje halen op een van de eerste lentedagen
47.De Oegandese tropenlucht inademen als  ik uit het vliegtuig in Entebbe stap
48.Lekker uiteten
49.Leuke reacties op mijn blog krijgen
50.Chocola
51.Op slippers lopen
52.Een jurkje vinden dat ook bij mijn figuur goed staat
53.Met Nano op een vlot kamperen
54.Met de kinderen naar een leuke theatervoorstelling
55.Een lekkere smoothie maken
56.Eindelijk eens de tijd nemen om een boek te lezen
57.Een keertje niks hoeven te doen
58.Een massage
59.Mensen ontmoeten waar je in eerste instantie van denkt dat er geen klik is, maar waar je het super goed mee blijkt te kunnen vinden
60.Nano's taalgebruik
61.De zee
62.Nano en Zoë die super leuk samen spelen ondanks hun grote leeftijdsverschil
63.Uitverkoop
64.Slappe lach met Marike
65.Een avond spelletjes spelen
66.Denken aan mijn kinderjaren op de Zandberg
67.Lucide dromen
68.De hele nacht door dansen
69.Heel hard meezingen met Janse Bagge Bend (en stiekem huilen omdat de nummers en het dialect me ook raken, ondanks de feeststemming)
70.De eerste pompoensoep van het jaar
71.Vliegeren
72.Andere mensen blij maken
73.De eerste rolex als ik in Oeganda ben
74.Verhalen van Toon Tellegen
75.Voorlezen (in pareltjes van de jeugdliteratuur die ik vroeger bijna allemaal heb laten liggen omdat ik toen dacht dat het niet leuk was boeken te lezen die iedereen al las)
76.In het gras liggen slapen
77.Zelf cadeautjes maken voor mensen
78.Koken met kerst voor mijn familie
79.Vogels die je 's morgens wakker maken
80.Sleeën in de ex-wei van mijn tante, door de kuil heen
81.Stiekem een sigaretje roken als ik wijn op heb
82.Kampeerweekend met de kleesj-groep en al onze kinderen
83.Mensen die dezelfde humor hebben als ik (of net een tikkeltje beter)
84.De eerste asperges van het seizoen
85.Over de markt lopen
86.Speurtochten uitzetten
87.Stempels of flock snijden
88.In mijn stoffendozen stofjes uitzoeken voor nieuwe naai-projectjes
89.Nadenken over reizen die ik ooit nog wil gaan maken
90.De broodtrommels van mijn kinderen vullen met lekkere, gezonde dingen
91.Douchen met lekkere douchegel
92.Picknicken
93.Kleine familietradities
94.Frambozen en bramen uit eigen tuin
95.Nachtzwemmen
96.Mooie afro-bos op mijn kinders hoofden
97.Vol verwachting Sinterklaasliedjes zingen bij de achterdeur
98.Door de Aller Hande bladeren voor nieuwe recept-ideetjes
99.Vrienden
100.Deze lijst opschrijven

maandag 16 februari 2015

Als de dood ineens een dingetje is

De dood kwam in 2014 als nieuwkomer, met stip,  binnen op nummer 1, in mijn lijst thema's van het jaar .
Het grootste deel van het jaar was dat een vrijwillige keuze; in 2014 zat ik vol in mijn opleiding tot uitvaartleider. Ik was een deel van het jaar bezig met de theorie, liep in de zomer meerdere stages en zo was de dood meer dan ooit tevoren aanwezig in mijn leven. Toen op de valreep aan het eind van het jaar de man met de zeis zowel mijn oma als mijn broer besloot mee te nemen, nestelde de dood zich zelfverzekerd op mijn nummer 1 in de lijst der hoofdthema's van 2014.
Hoewel mijn kinderen zich gelukkig nog steeds vooral bezig houden met het in elkaar knutselen van knikkerbanen en dromen over een prinsessenleven, was de dood ook in hun leven opeens aanwezig. En dat ervoeren ze, uiteraard, anders dan ik.

Nano nam, net als zijn vader, met een behoorlijke afkeur waar hoe ik vrijwillig ervoor koos mij met de dood bezig te gaan houden. Daar kon hij zich toch helemaal niks bij voorstellen, dat iemand, zijn moeder nota bene, zo'n naar vak zelf koos. In de loop van mijn studie werd er thuis meer gesproken over het onderwerp, en gingen de scherpe randjes van zijn reactie af, maar hij blijft erbij dat het niet normaal is dat ik die veel boeiendere tvwereld inruil voor een leven tussen de kisten, graven en huilende mensen.
Zoë had geen mening over mijn opleiding. Zoë en geen mening; een unicum. Maar bij het overlijden van mijn oma bleek ze het vooral bijzonder fascinerend te vinden; ze zat een hele tijd op een krukje naast omama's bed, te observeren hoe roerloos haar overgrootmoeder daar lag. Toen ik die avond voor het slapen gaan haar vroeg hoe ze het nou had gevonden die dag bij omama, antwoordde ze wild enthousiast: "super gezellig'.

Ook bij het overlijden van haar oom, drie weken later, was ze bijzonder vaak naast zijn bed te vinden. Ze leek zich uitzonderlijk op haar gemak te voelen, in haar prinsessenjurkje op een krukje naast haar overleden oom. Voor de kinderen was een dood iemand in huis helemaal niet eng, bleek ook wel toen ik Zoë, rijdend op een stokpaard, tegen haar nichtje vrolijk hoorde zeggen: stap maar achterop, dan gaan we samen in pietengalop (het was ten slotte net 5 december geweest) naar oom Floris toe. En daar gingen ze, inderdaad in pietengalop naar hun dode oom, om daar rond zijn bed wat te spelen. Soms vroeg ze zich zomaar wat af. Of hij nog plast nu hij dood is bijvoorbeeld. Maar over de grote vragen des doods maakte ze zich niet druk; haar oom was dood en dat was vooral best interessant.

Een week na zijn dood zat ik op de bank wat te sippen. Nano vroeg verbaasd waarom ik zo verdrietig was. Ik antwoordde, even verbaasd, dat het om oom Floris was. He, antwoordde hij met kinderlijke logica, maar dat is toch al een week geleden?? (Hoewel, kinderlijke logica; ik heb de afgelopen maanden ervaren dat het ook voor heel veel volwassenen niet voor te stellen blijkt hoe intensief zo'n rouwperiode is. Dat het niet na de uitvaart een soort van afgerond is, dat ook twee maanden later het nog mijn hele doen en laten beheerst, dat ik nog elke ochtend bijna als allereerste aan de dood van mijn broer denk, na een nacht die regelmatig ontregeld wordt door duizend-en-een aan mijn broers dood gerelateerde gedachten. Dat alle handelingen die ik uitvoer met een rouwrandje zijn, dat het al mijn energie opslokt. Dat ik nog steeds overvallen kan worden door de gedachte dat de dood voor altijd is, en dat ik die gedachte nog steeds heel aardig weet op te frommelen om ooit weer uit te vouwen als het daar de tijd voor is. En dat het besef dat die tijd dus nog moet komen, doet realiseren dat dit nog heel wat tijd ding nummer één in mijn hoofd zou kunnen blijven.)

Toen ik net mijn eerste autootje kocht, was aan het spel van Nano te zien dat het niet zo'n heel goede auto was; hij zag ineens in elk touw, in elke sjaal een startkabel en speelde daar vrolijk de scenes mee na die voor ons huis regelmatig te zien waren. Net zo is aan Zoës spel nu te zien dat de dood haar levenspad dit jaar gekruist heeft. Zo hoor ik haar, totaal zonder drama of emotie, regelmatig haar poppen in een kistje leggen in plaats van in een bedje. Ze zijn dan ook regelmatig dood, dus ja, dan kun je ze maar beter in een kistje leggen (hoewel ze toch ook moet hebben gezien dat zo'n bedopbaring echt veel prettiger is dan een kistopbaring, maar goed, ik laat haar maar...). Ze is zelf ook regelmatig dood in haar spel, Nano ook trouwens.

Afgelopen week had Zoë zin in memory, een van de vele leuke cadeaus die ze van haar oom had gekregen de afgelopen jaren (want cadeaus kopen voor zijn neefje en nichtjes was een van zijn hobbies, bleek ook bij het opruimen van zijn huis waar nog cadeaus voor de komende verjaardagen klaar bleken te liggen). Ze probeerde haar broer te porren om een potje mee te spelen, maar die had, nu hij zelf Kolonisten en alle andere toffe 999-games spellen ontdekt had, weinig zin in een saai potje kaartjes omdraaien. Zoë nam even pauze en stelde daarna, alsof ze een totaal nieuw onderwerp aansneed, haar broer een vraag:
'Vind jij het eigenlijk grappig dat oom Floris dood is?'. Nano keek verbaasd op. 'Nee natuurlijk niet', antwoordde hij, ondertussen zijn wenkbrauwen ophalend naar mij kijkend. Zoë sloeg haar slag, met een fonkeling in haar ogen. 'Nou dan moet je ook zijn spel spelen. Anders vind je het wel leuk dat hij dood is.'
En zo is de een z'n dood, de ander z'n, uh memoriespel.






donderdag 29 januari 2015

Koffie bij die Appie

Een koffiehoek bij de Albert Heijn. Een tafeltje met kuipjes melk, suiker, roerstaafjes. Een uitnodigend bord dat je welkom bent een gratis kopje koffie te drinken. Een klein bankje of wat stoeltjes. En mensen, mensen die er zitten en een kopje koffie drinken.
Ik heb die mensen nooit gezien. Niet echt. Ergens in mijn ooghoek allicht. Of op de achtergrond, totaal out of focus, omdat de focus ligt bij de boodschappen die gedaan moeten worden, de klok die tikt omdat de kinderen zo opgehaald moeten worden of bijhouden of mijn kinderen met de handscanner wel alle boodschappen scannen.

Nu zie ik ze wel. De mensen die koffie drinken bij de Albert Heijn. Dat zijn niet zomaar klanten die, met iets minder tijdsdruk dan ik, tijdens de boodschappen besluiten even een bakkie te doen. Nee, dat zijn veelal mensen die speciaal voor dat bakje koffie naar de Albert Heijn gaan. Hoewel, dat bakkie is niet de reden dat ze vaak dagelijks naar de koffiecorner gaan. Het zijn de mede-koffiedrinkers die ze keer op keer weer treffen bij hun eigen Appie. Mensen die de setting van tl-licht, blikken soep en vakkenvullers opzoeken om daar gezelligheid te vinden. Tussen al die haastige mensen die zo snel mogelijk de route door de supermarkt afleggen, blijven zij in alle rust zitten. Ze schenken koffie in voor elkaar, kijken naar de massa consumenten waar zij geen deel van uit lijken te maken. Zij vormen een cultuur op zich. Ze hebben daar bij de koffiehoek vriendschappen opgebouwd, praten over ditjes en datjes. Elke dag weer. Als er iemand een tijdje niet komt, valt het op, wordt er over gesproken.

Ik zie ze zitten, elke dag sinds ik na 5 december 2014 in de Albert Heijn kom. De Albert Heijn in Sittard mist op die dag één van hun vaste koffiedrinkers. De man die altijd zo vriendelijk was voor de hele groep koffie in te schenken, daar stond hij om bekend. Ze wisten dat hij aan zijn hand was geopereerd, ze hebben hem nog gewaarschuwd: artsen kun je niet vertrouwen, narcoses ook niet. En toen kwam hij niet meer terug. De mensen van de koffiehoek hadden één van hun leden verloren.

Toen mijn broer stierf, kwam de subcultuur van de koffiedrinkende mensen al snel boven tafel. Wie moesten we op de hoogte stellen van zijn overlijden, in welke kringen bevond hij zich? Zijn vriendin vertelde dat veel mensen moeilijk te bereiken waren omdat mijn broer de meeste van de straat kende, én van het koffiedrinken bij de Albert Heijn. Het fascineerde me meteen, die voor mij onbekende wereld waar mijn broer blijkbaar een belangrijke rol speelde. En ik besefte ook meteen dat het me waarschijnlijk niet had gefascineerd als ik toen hij nog in leven was, had gehoord dat mijn broer dagelijks bij de Appie koffiedrinkt. Maar nu hij er niet meer was, werd het zo'n mooi gegeven.

Het werd nog mooier toen ik een paar dagen na zijn overlijden alleen met hem in de kamer was. Er werd aangebeld. Een Indonesische familie kwam binnen: een echtpaar van 70 jaar, een iets oudere zus van de dame, en de zoon. Bij het binnentreden van mijn broers kamer, zakte de oude man meteen op zijn knieën naast mijn broer op de grond, zijn handen gevouwen de lucht in. Hij bad in een voor mij onverstaanbare taal, afgewisseld met wat woordjes Nederlands en veelvuldig roepen van mijn broers naam. De dame bleef van een afstandje staan kijken en begon te jammeren, non stop. Ik werd overrompeld door dit bezoek. Ik had geen idee wie deze mensen waren, maar ze waren blijkbaar erg onder de indruk van het overlijden van mijn broer, en de wijze waarop ze dit uitten ontroerde me.
Toen vader op zijn knieën naast mijn broer bleef zitten, zijn handen nog in bidstand, maar niet meer hardop biddend, en moeder bleef jammeren maar dat steeds meer binnensmonds deed, besloot ik mijn nieuwsgierigheid achterna te gaan en te vragen waar ze mijn broer van kenden.

Deze prachtige ontmoeting had ik te danken aan de koffiecorner van de Albert Heijn. Vol passie vertelden ze hoe ze mijn broer bijna dagelijks daar troffen. Dat hij altijd degene was die zo aardig was ook voor anderen koffie in te schenken. Ze vertelden over welke mensen er bij elkaar kwamen ('heel veel net te dikke mensen' typeerde de zoon zijn eigen subcultuur op verrassende wijze) en hoe er over van alles en nog wat gepraat werd. Als er verteld werd hoe mijn broer zich in die koffiecorner gedroeg, zwol het gejammer van de vrouw weer aan, en hief de vader zijn handen weer in de lucht.


Als ik nu langs een koffiehoekje in de Albert Heijn kom, dan zie ik ze. De geheime subcultuur waar mijn broer deel van uit maakte, waar mijn broer van genoot, waar hij werd gewaardeerd. Het zijn een soort altaartjes geworden die achter me aan reizen. Als er plek voor was, had ik in elke koffiehoek een kaarsje aangestoken. Een kaarsje voor mijn broer, die een van die onzichtbare mensen was. In plaats van een kaarsje aansteken knik ik nu vriendelijk naar de mensen die er koffiedrinken.

Ik zie ze.