Non Fictie/Fictie

zondag 10 mei 2015

moederdag

Toen ik begon met bloggen was ik zelf (bijna) moeder. Ik heb sindsdien een paar keer een blogje geschreven over moederdag. Altijd over mij in de rol van moeder. Dit jaar doe ik het anders (hoewel het ontbijt dat mij vanmorgen geserveerd werd ook weer prima voer voor een blogje was geweest). Dit jaar gaat mijn moederdagblogje over míjn moeder. Zomaar een verkapte ode aan mijn moeder, omdat het kan. En omdat haar het afgelopen jaar overkwam wat geen enkele moeder zou mogen overkomen. Misschien heb ik nog nooit haar moederschap zo gevoeld als toen we daar samen begin december op de Zandberg stonden.

Als mijn moeder een man was geweest, had ik nu hier bijna integraal de lyrics van Papa van Stef Bos neer kunnen zetten. Maar ja, ze is geen Papa dus dat zou toch een beetje raar zijn. 

Maar de boodschap klopt: mama, ik lijk steeds meer op jou. Of nee, ik lijk denk ik al heel lang op jou, jij schreef het zelf in mijn poeziealbum toen ik nog een mini-evelientje was: Volgens mij lijk jij wel een beetje op mij. En dat maakt me best wel blij.

Als dochter is het een minder blije situatie, lijken op je moeder. En daarom denk ik dat het niet zo is dat ik steeds meer op je lijk, maar dat ik het zelf ook meer zie. Ik zie het niet alleen, ik voel het ook. Nu is het nog vooral stom, zo werkt dat. 

Boven mijn decolleté verschijnen mijn eerste rimpels, dezelfde rimpels als jij hebt.
Ik ben op de school van mijn kinderen ook degene die dan wel even pakken naait voor de hele klas. Degene die zelf de kleren naait voor de kinderen, die even dit of dat in elkaar zet (al heb ik nog steeds het idee dat jij écht creatief en handig ben, en ik het moet doen met de helft van die genen en er dus bluffend doorheen kom). Als ik iets moet doen of maken, moet altijd net een beetje anders en beter dan anderen. Traktaties en kinderfeestjes moeten uiteraard allemaal uit eigen koker komen en eruit springen als het gaat om originaliteit.
Ik baarde mijn zoon even dramatisch als jij jouw zoon op de wereld zette. 
Ik heb hetzelfde verstoorde slaapritme als jij, en ga met even grote ogen midden in de nacht weer voor de tv zitten nadat ik op de bank in slaap ben gevallen.
Ik vind eten net zo leuk en lekker als jij.
Bij bezoek gaat altijd de oven aan zodat ik zelfgemaakt gebak kan presenteren, om daarna uiteraard iets te koken waarvan ik hoop dat ze het nog nooit zo geproefd hebben.

Hoewel ik jouw achternaam niet draag, voel ik me ook vaak niet aangesproken als er ergens staat dat iets niet toegestaan is, gewoon omdat ik ook Hulshof-genen heb.
Bij grote onvrede in groepen, ben ik altijd degene die dan maar haar bek open trekt (al doe ik dat met minder plezier en vanzelfsprekendheid dan jij,  ik doe het meestal omdat niemand anders het doet, niet omdat ik vind dat ik het moet doen).
De arme bovenarmpjes van mijn kinderen hebben als ze het echt te bont maken hetzelfde te lijden als mijn armpjes vroeger hadden, de goede voornemens van jou én mij ten spijt.

Soms hoef ik niet eens in de spiegel te kijken om te beseffen dat ik op dat moment echt précies hetzelfde kijk of beweeg als jij doet.
Ik wijs mijn kinderen ook voortdurend op van alles en nog wat wat in de bloei staat (al heb ik geen idee hoe al die bloemen allemaal heten, dus het blijft hier bij 'kijk hoe mooi die blauwe bloemen in die tuin staan te bloeien...').
En ik laat zelfs dezelfde boeren als jij.
 Oh ja, en ook ik maakte met het laatste kind dat ik op de wereld zette  een kloon van mezelf...



Later, als ook jij niet onsterfelijk blijkt te zijn, weet ik zeker dat ik met trots al die eigenschappen van je zal dragen, en het heel fijn vind dat onze genen zo gruwelijk veel overeenkomsten tonen. Tot zolang schop ik er nog even tegenaan, zoals het hoort.

vrijdag 1 mei 2015

Klaar!

Het is alweer elf jaar geleden dat ik met rode konen rond liep op het Nederlands Filmfestival in Utrecht. Mijn afstudeerfilm Skins draaide er en was zelfs genomineerd voor de beste afstudeerfilm van dat jaar. Ik liep op wolken. Na een lange weg van twijfels en willen stoppen met de studie had ik het laatste jaar een vlucht gemaakt en een film afgeleverd waar ik van voelde dat hij klopte en dat het een film was waar ik trots op mocht zijn. Alles was bij elkaar gekomen. Het filmfestival vlak na mijn afstuderen was de kers op de taart. Ik had het geflikt, had mijn diploma op zak en mijn film werd niet alleen op  school goed ontvangen, ook in Utrecht waren de reacties een enorme boost.

Elf jaar geleden. Gisteren haalde ik opnieuw een diploma.Het decor van de kunstacademie en de rode lopers van het Film Festivals heb ik ingeruild voor een iets andere setting. Gisteren presenteerde ik mijn afstudeerproduct in een Utrechts rouwcentrum. Dat klinkt heel anders, maar ik zie vooral veel overeenkomsten. Ook deze studie begon ik vol twijfel. Hoewel ik mijn leven lang al had nagedacht over een baan in de uitvaartbranche, bleek het verschil toch wel erg groot met wat ik hiervoor had gedaan. Prima reden voor ook nu weer honderd twijfels over of ik nou wel gemaakt was voor dit vak. Maar ook nu kwam in de laatste fase het vertrouwen terug. Na mijn stages realiseerde ik me dat er maar weinig beroepen zijn waar ik me van in kon beelden dat ik er zoveel voldoening uit zou kunnen halen als uit het beroep van uitvaartleider. Nog nooit (nee ook niet stralend op het Filmfestival van Utrecht) zo gevoeld dat ik iets heel graag zou willen als nu.
En ook nu liep ik bij het afstuderen op wolken. De reacties op mijn product waren een prettige regen van complimenten.
Het was een pittige weg geweest. Ik begon mijn opleiding door het geld dat ik van wijlen de Tros kreeg omdat ik er bij de fusie uit vloog. Het was een bizarre tijd: onzekerheid en lamlendigheid door de werkloosheid ( wat voelt dat alweer lang geleden), maar ook heel veel energie omdat ik me weer in een nieuw avontuur kon storten. Wat was het fijn zo in een nieuwe wereld te duiken, mezelf weer te ontwikkelen, een kant van me aan te boren waar ik voorheen amper iets mee gedaan had. 
De laatste fase van de studie was pittig, zoals mijn docent bij de diploma-uitreiking ook aanhaalde. Het combineren met een fulltime baan én de kinderen was heel andere koek dan vanuit werkloze toestand een studie volgen. En daar was toen het overlijden van Floris, waardoor er een bizarre mengelmoes ontstond van dat wat ik op school leerde over rouw en dat wat er in mijn eigen hoofd, hart en familie aan het gebeuren was. Een dag na de uitvaart van Floris, zat ik in een les over complexe rouw. (Vooraf gegaan door een erg attente en ontroerend kleine herdenking voor mijn broer ). Gek genoeg werd die combinatie van privé-rouw en studie-rouw de meeste tijd niet té heftig, maar voelde ik me op een rare manier bijna gedragen door mijn eigen verdriet om álles te stoppen in mijn afstudeerproduct. En anderzijds was het duiken in mijn afstuderen een fijne ( doch naïeve?) vlucht van dat wat er écht gebeurde om mij heen. 

Hoe dan ook; het is klaar! Ik heb gewoon een diploma als uitvaartleider op zak!  Wie had dat elf jaar geleden op die rode loper in Utrecht durven voorspellen? 



Mijn afstudeerproduct: een Bakje Troost, om op basisschool te ondersteunen als het thema 'dood' zich aandient.