Non Fictie/Fictie

woensdag 23 april 2008

10 minuten gesprek

Het moederschap van mij wordt steeds echter. Zo werd ik vandaag tijdens mijn lunchpauze verwacht op de opvang van mijn zoon voor een heus 10 minutengesprek over mijn zoon en zijn ontwikkelingen.
Ik had me goed voorbereid. In mijn tas zat een briefje waarop ik de avond ervoor een aantal afkortingen op had geschreven die ik graag met mijn zoons opvangers zou willen bespreken. Het kan voor alleenstaande ouders heel fijn zijn eens in de zoveel tijd je licht te laten schijnen over je zoon met mensen die ook veel tijd met hem doorbrengen.

Ik neem plaats tegenover twee dames die zijn uitverkoren twee keer per week in het bijzijn van mijn zoon te mogen zijn.
Ik steek van wal. Dat het me was opgevallen dat mijn zoon behoorlijk snel van begrip is. Kort samengevat zijn er eigenlijk maar weinig dingen die hij niet begrijpt. Ik kijk de dames na een iets uitgebreidere samenvatting aan, en vraag of zij ook wel eens eraan denken dat mijn zoon allicht HB zou kunnen zijn.
De dames kijken elkaar aan. Ze mompelen dat ze hem nog nooit zo hadden bekeken. Maar ik zie in hun ogen de herkenning en instemming.
Ik snap ze wel; ik wil ook niet dat mijn zoon in een bijzondere positie wordt geplaatst. Dat is voor een kind ook niet leuk. Zeker voor mijn zoon niet, daar zou hij nog wel eens heel gevoelig op kunnen reageren. Dat is me al vaker opgevallen; het is een erg gevoelige jongen. Of het de dames wel eens is opgevallen? Of zij ook denken dat mijn zoon een HSP is? Ze zeggen dat hij inderdaad heel gevoelig is. Zie je nou. Lag het toch niet aan mij. Dat is altijd moeilijk inschatten he.
Ik vraag de dames wat mijn zoon zoal doet de hele dag. Hij speelt met blokjes. Speelt hij nooit op de piano? Ah, zie daar, dat waren de dames vergeten te vertellen. Mijn zoon is dol op de piano. En op de trommel. Zo klein als ie is, weet ie toch de verleiding te weerstaan ongecontroleerd wild op de toetsen of de trom te slaan, maar met volledige overgave en rust bespeelt hij het instrument alsof hij nooit anders gedaan heeft. Hoewel het qua genen niet in de lijn der verwachtingen ligt (want zelfs vaders is -in tegenstelling tot wat de vooroordelen over Den Donkere Medemens doen vermoeden- zo a-muzikaal als een baksteen), heb ik toch het idee dat mijn zoon allicht MB is. De dames kijken naar beneden. Een kliedert met een pen op een blaadje dat voor haar ligt iets wat lijkt op de letters M en B. Prettig dat zij het dus ook zien. Want hoewel je eigenlijk wel weet dat het niet iets is wat in jouw hoofd zit, is het toch altijd fijn bevestiging te zien.
Nog even checken of ze ook hebben gemerkt dat hij vrij druk kan zijn. Ik weet dat het niet meer echt in is, maar zou het eventueel nog een nasleep van het ADHD-tijdperk kunnen zijn? Allicht als voorzorg toch alvast beginnen aan Ritalin?

Ik kijk op mijn lijstje, ik heb alle afkortingen besproken met de dames, en ben erg blij dat ze hetzelfde erover denken als ik.
Als ik de dames een hand schud, bijna alsof we een convenant hebben afgesloten -wij weten hoe het zit met mijn zoon- fluistert een van de dames me iets toe.
'Volgens mij is het een DNK'.
Ik ken het begrip niet, maar het klinkt goed; een anagram van mijn zoons voorletters, dat kan sowieso nooit slecht zijn. Ze fluistert verder:
'Dat zijn kindjes die soms 's morgens wat chaggerijnig zijn, maar snel alweer supervrolijk. Enthousiast met hun armen zwaaien als het eten aankomt, leuk met andere kindjes spelen, maar wel hun voorkeur hebben voor bepaalde kinderen en andere kindjes een beetje vermijden omdat ze te druk zijn. Zich heel goed kunnen vermaken met Duplo, in het keukentje allerlei prakkies klaarmaken en vervolgens uitdelen, geconcentreerd bezig kunnen zijn met het maken van puzzeltjes. Zelden zo vervelend zijn dat ze gestraft moeten worden, maar wel soms bananen in hun oren hebben. Houden van knuffelen en kusjes uitdelen. Buiten het liefst in de grote auto zitten. Iedereen napraten, keihard liedjes zingen.'
Ik glim van trots. Dát is mijn zoon!!
Het schijnt een uitstervend soort te zijn, allicht niet zo hip als indigo-kinderen, maar wel héél speciaal!

Eefju
Moeder van een Dood Normaal Kind

donderdag 3 april 2008

hoop doet leven

Het Vaderloze gezin wat is er loos?

Invloed van het vaderloze gezin op kind en samenleving


Het is reeds lang onderkend en wetenschappelijk bewezen dat kinderen in alleen-moeder huishoudens eerder problemen ondervinden op het emotionele vlak, op vlak van opleiding en scholing, in financieel opzicht en tevens vertonen zij een gedrag dat doorgaans geassocieerd wordt met sociale uitsluiting, zoals tienerzwangerschappen, alcohol -en drugsgebruik, werkeloosheid,… Kinderen uit ‘alleen-moeder-huishoudens’ ervaren vaker armoede dan kinderen uit twee-oudergezinnen. Onderzoekers kunnen zich derhalve afvragen of de armoede het gevolg is van het opgroeien in alleen-moeder-gezinnen, of dat er ook nog andere factoren in het spel zijn, zoals ‘leven in armoede’ wat het gevolg zou kunnen zijn van, of versterkt zou kunnen zijn door het leven in een één-moeder-gezin. In dat geval zijn sommige gevolgen van het leven in een éénoudergezin ontstaan door een soort kettingreactie, die armoede veroorzaakt, wat op zijn beurt dan andere problemen veroorzaakt.
Alleenstaande moeders hebben tweemaal zoveel kans dan twee-oudergezinnen om op enig moment in armoede te leven en zij lopen tweemaal zoveel kans om chronisch in de lage inkomensgroepen te blijven. Eénoudergezinnen lopen ook een tweemaal verhoogd risico dat ze een beroep op sociale bijstand doen dan koppels met afhankelijke kinderen. Alleenstaande moeders hebben een grotere kans op stress, depressie en andere emotionele en psychische problemen: op de leeftijd van 33 zullen gescheiden en nooit getrouwde moeders 2,5 maal méér dan getrouwde moeders hoge niveaus van psychologische problemen ondervinden. Zij rapporteren zevenmaal vaker zenuwproblemen. Jongeren in éénoudergezinnen hebben tot 30 % meer kans dan jongeren in twee-oudergezinnen, te melden dat hun ouders zelden of nooit weten waar ze waren.
Kinderen die zonder hun biologische vader opgroeien hebben een grotere kans op armoede en achterstand: doorgaans belanden zij in de onderste 40 % van de inkomensladder, in vergelijking met kinderen die in twee-ouderhuishoudens leven. Tevens hebben zij een grotere kans op emotionele en mentale problemen: onderzoek heeft uitgewezen dat ze 2,5 keer meer kans hebben om zich soms of vaak ongelukkig te voelen. Ze scoren 3,5 keer vaker laag als het gaat om zelfwaardering. Een uitgebreid lange termijn onderzoek onder 1.400 Amerikaanse families bracht aan het licht dat 20 tot 25 % van de kinderen uit een gescheiden gezin, in hun gedrag, blijvende tekenen vertoont van depressiviteit, impulsiviteit (risico’s nemen), onverantwoordelijk- of antisociaal gedrag en dit tegenover 10 % onder kinderen uit intacte twee-oudergezinnen. Zij ondervinden ook meer problemen op school: zij hebben een aanzienlijk grotere kans om lager te scoren bij lezen, rekenen en denkvaardigheden en in 50 % meer gevallen hebben zij problemen met leerkrachten. Tot driemaal vaker ondervinden zij ook problemen in vriendschappen en vertonen zij gedragsproblemen en/of vertonen vaker asociaal gedrag. Vaak zijn zij ook agressiever tegenover volwassenen, naar andere kinderen toe en vernielen zij ook veel vaker bezittingen. Kinderen uit éénoudergezinnen zullen tweemaal vaker van huis weglopen als kinderen uit twee-oudergezinnen.
Tieners die zonder hun biologische vader opgroeien hebben een grotere kans om problemen te krijgen met hun seksuele gedrag. Zij hebben ook een veel grotere kans op seksueel contact vóór hun 16de levensjaar vergeleken met kinderen uit huishoudens met de twee biologische ouders. Meisjes uit éénouderhuishoudens hebben anderhalve keer zo grote kans om moeder te worden vóór hun 18de levensjaar. Jongens uit gescheiden gezinnen hebben bijna twee keer zo grote kans om vader te worden vóór hun 22ste levensjaar. De kans op crimineel gedrag verhoogd ook bij kinderen van gescheiden ouders: jongeren van 11 tot 16 jaar hebben doorgaans 25 % meer kans op crimineel gedrag dan hun leeftijdsgenoten die in een éénoudergezin leven. Jonge mannen uit éénoudergezinnen hebben anderhalve keer meer kans om recidivist te zijn dan die met gezinnen met twee biologische ouders. Het lijkt er op dat het leven in éénoudergezinnen het crimineel gedrag beïnvloedt, hoogstwaarschijnlijk tengevolge van verminderde aandacht van de ouders voor het kind. Tevens hebben zij ook een grotere kans om op jonge leeftijd te gaan drinken (40 %), roken (50 %) en om drugs te gebruiken (50 %) dan hun leeftijdsgenoten uit huishoudens met twee biologische ouders. Na correcties voor sociale afkomst, mate van ouderlijke aandacht, verbondenheid met het gezin, problemen van vrienden, broers en zussen met politie en schoolprestaties, hebben jongens in éénoudergezinnen dubbel zo veel kans om te spijbelen dan die uit twee-oudergezinnen. Kinderen die met een alleenstaande moeder leven hebben driemaal zoveel kans om van school gestuurd te worden. Zestienjarigen uit éénoudergezinnen hebben ook tweemaal zo grote kans om hun schoolopleiding af te breken zonder diploma dan diegene uit intacte gezinnen.
Jonge volwassenen die opgroeiden zonder hun biologische vaders hebben een aanzienlijk kleinere kans op een beroepskwalificatie: uit onderzoeken is gebleken dat kinderen uit gebroken gezinnen tweemaal zoveel kans hebben om geen beroepskwalificatie te verwerven voor hun 33ste levensjaar en dit vanwege de sterke relatie tussen de echtscheiding tijdens de kinderjaren enerzijds en armoede en gedragsproblemen in die zelfde periode anderzijds. De wisselwerkingen tussen de echtscheiding en andere jeugdproblemen en hun effect op de opleiding van jonge volwassenen zijn tamelijk ingewikkeld. Armoede en gedragsproblemen zijn belangrijke factoren in vermindering van het succes van onderwijs en een echtscheiding kan beide factoren versterken. Deze groep heeft tevens een grotere kans op werkloosheid en zodoende ook een grotere kans op een laag inkomen. Op 33-jarige leeftijd hebben mannen met een gebroken gezinsachtergrond tweemaal zoveel kans om werkloos te zijn en hebben ze doorgaans anderhalve keer zo vaak meer dan één periode van werkloosheid achter de rug sinds hun schooltijd dan diegenen uit intacte gezinnen. Voor vrouwen zijn de inkomenseffecten van de ouderlijke echtscheiding ingewikkeld doordat echtscheiding van de ouders leidt tot een grotere kans op vroege zwangerschap, wat op zichzelf weer leidt tot een lagere kans op tewerkstelling. Vrouwen uit gebroken gezinnen hebben gemiddeld inkomens die 20 % lager liggen dan die van degenen die opgroeiden in een twee-oudergezin en ze hebben 30 % meer kans om in de laagste inkomensklassen te zitten. Daarenboven heeft deze groep van jonge volwassenen een grotere kans om in de bijstand verzeild te raken en om dakloos te worden. Uit studies in diverse landen is gebleken dat gemiddeld 20 à 25 % van deze kinderen te maken krijgen met langdurige emotionele of gedragsproblemen en hebben zij tot 30 % meer kans om gezondheidsproblemen te krijgen. Een echtscheiding tijdens de kinderjaren verhoogd aanzienlijk de kans voor jonge volwassenen om zwaar aan de drank te raken en/of een probleemdrinker te worden. Doorgaans gaat deze groep vroeger relaties aan en vaker in de vorm van samenwonen. De kans op echtscheiding en beëindiging van hun samenlevingsvorm is ook aanzienlijk groter.



(bron: http://www.wuz.nl/tag/maatschappij/6988 )

nano: succes... :-/