Non Fictie/Fictie

zaterdag 28 februari 2009

Nano spreekt op de evenaar Deel 2

Op dag 4:
We lopen in het donker naar ons hostel. Na de eerste verre reis wèèt je dat een sterrenhemel in landen als Oeganda door het gebrek aan lichtvervuiling ontzettend indrukwekkend is. En toch blijft het verbazen, miljoenen sterren die je in nederland nooit te zien krijgt. Ik wijs mijn zoon op de enorme sterrenhemel die zich boven ons openbaart. Wat ontzettend veel he!!!!
'Ja! een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien. Het zijn er negentien, mama!'

Zo'n vijf tot tien keer per dag:
'Ik hèèt niet Obama'
(Dat Obama bekend en geliefd zou zijn in Oeganda, was wel te verwachten. Maar dat hij zo populair zou zijn dat mensen ineens Amerikaanse vlaggen in hun kamer hebben hangen, petjes dragen met OBAMA erop, in de hoofdstad op elke straathoek posters te koop zijn, en sleutelhangers, en zijn biografie en en en, dat had ik niet verwacht. Dat mijn zoon als een soort held wordt ontvangen omdat hij blijkbaar wel iets weg heeft van deze Afro-Amerikaan had ik uiteraard evenmin verwacht)

Zo'n tien keer per dag:
'Mijn mama hèèt niet Mzungu'

Op dag 10:
We rijden op weg naar de Murchison falls, op Giraffenzoektocht. In het noorden van het land ziet Oeganda er wat meer uit zoals in de boekjes op de basisschool. En dus roept mijn zoon bij het zien van een dorp met hutjes van modder met rieten dakjes;
'Wonen daar kabouters?'

donderdag 19 februari 2009

Nano spreekt op de Evenaar

Dag 1
Al lopend over een Oegandees marktje, alle groentes prachtig in torentjes uitgestald, zakken met bonen, rijst, erwten, slapende marktverkopers en kleurig gekleedde vrouwen, spreekt Nano:
'Mama, ik wil naar een gewòne winkel, met een kassa.'

Dag 2
Al lopend onder een Oegandese boom, boven ons hoofd zien we heel veel aapjes met mooie witte staarten in de takken slingeren, ruziemaken, takjes naar beneden gooien, van boom wisselen. We proberen Nano te wijzen op het schouwspel dat door de bladeren enigszins wordt afgedekt. Nano kijkt even naar boven, knikt, richt zijn blik weer naar beneden, en zegt vol bewondering, wijzend op een platgestampte 1-liter-fles: "wauw, wat een grote fles!!!"


Dag 3 t/m 6
Na het weigeren van een ietwat karige Oegandese maaltijd:
"Ik eet straks wel iets, als we weer in Hilversum zijn"

Dag 6
'De huizen zijn hier heel anders'
'Hoezo dan?'
'Hier hebben ze geen Poesje Tiba. En geen leuke woonkamer.'

terug van weggeweest: de spagaat-stand

De geschiedenis herhaalt zich. Deze reis is een lustrum; mijn 5de keer Afrika! Mijn vierde keer Oeganda en Nano's derde ervaring als globetrotter. Vol ervaring dus, zou je denken, en dat is vast ook wel zo, maar iets met een ezel en een steen en zo, en dat ik dan die ezel ben. Zo maakten een kronkel in mijn hersenen voor de 5de keer op rij de rare gedachte dat ik best wel met een beetje oude zonnebrandcreme 2 uur lang pal in de zon kon gaan zwemmen. Resultaat: voor de vijfde keer op rij een heel dorp dat komt kijken hoe de Mzungu als een soort slang haar vel verliest. (en hoe haar neus er meer uitziet alsof ze door een enorm grote neger in elkaar gerost is...)
Ook was ik weer totaal vergeten hoe vreselijk uitputtend, energievretend en frustrerend de combinatie is van een kind dat moet wennen aan zo'n totaal ander leven en een heel dorp dat op je lip zit. Ik moet dat vorig jaar ook zo ervaren hebben, maar ik was vergeten hoe benauwend dat voelt. Want dat voelt het; verstikkend, met mijn -o zo lenige- benen in een enorm spagaat. Want Nano heeft het moeilijk, net als in 2006 en in 2007, met al die enorme veranderingen, en uit dat in een enorme uitbarsting van peuterpuberen waar de Nanny's en babyfluisteraars en wat dies meer zij wel pap van lusten. En het dorp kijkt toe, fronst voortdurend kolosaal haar wenkbrauwen als ik begrip toon voor Nano's enorme nukken in plaats van hem met een ferme klap de mond te snoeren. En dat oordeel zou ik natuurlijk links kunnen laten liggen, maar de druk van het dorp is ongekend. Al die pakken slaag die hier voortdurend worden uitgedeeld leiden natuurlijk wel tot enorm gedisciplineerde kinderen, en dan is zelfs in mijn ogen Nano opeens wel een enorm verwend kind dat slecht luistert en altijd maar begrip kan verwachten. Het levert een hele stroom aan moeilijke momenten op.
Gelukkig heb ik uit de voorgaande jaren ook geleerd dat het beter gaat na een tijdje, dat Nano dan wèl rondloopt alsof het zijn tweede thuis is, en dus ga ik door deze toch behoorlijk pittige periode met aardig wat hoop heen. En ondertussen geniet ik tussen alle enorme nukken van Nano, vreselijke dilemma's in mijn hoofd en volgekotste lakens (want ook nu is Nano exact twee dagen nadat hij in het dorp aangekomen is ziek geworden, gelukkig lijkt het een minder hardnekkig iets te zijn dan vorig jaar)van alle kleine momentjes dat Nano langzaamaan wederom went aan het Afrikaanse leven. Hoe snel het begrip 'Power Break' in zijn vocabulair is opgenomen, en hoe hij van zijn nieuwe vriendjes leert dat het terugkomen van de stroom gepaard gaat met een enorm gejuich en dansjes. Hoe hij zojuist met grote ogen bekeek hoe het dorp 's avonds wordt opgelicht door heel veel kaarsjes die kleine kraampjes verlichten waar vanalles en nog wat ondefenieerbaars wordt klaargemaakt. Hoe hij het nog een paar keer per dag heeft over de trein die op weg naar Schiphol even stil kwam te staan (en alles wat daarna nog is gebeurt, moet dus blijkbaar nog een plekje krijgen in zijn hoofd). Hoe hij een paar keer per dag een opleving krijgt en met zijn Oegandese vriendjes speelt met speelgoed dat niet zou misstaan op de Novibkalender. Hoe hij samen met die vriendjes al zoekend probeert het taalprobleem te omzeilen en uiteindelijk uitkomt op een universeel oorlogje-spelen, beng beng. En vooral hoe hij vanaf de eerste seconde dat hij met zijn vader oog in oog stond, hem in alle rust en zonder enige weerstand toestond in zijn leven, op zijn schoot plaats nam alsof hij wekelijks het vlees snijdt in huize Nano.
Dat alles maakt dat deze pittige week best door te komen is, en dat het enkel wachten is op een betere balans tussen de plus- en minpunten.



spelende nano.


dinsdag 10 februari 2009

vocabulair

Mijn kind praat. En zoals dat gaat met kinderen die praten, gebruikt hij steeds meer woorden, bij sommige nieuwe woorden of zinnen die hij gebruikt, heb ik geen idee waar hij ze heeft opgepikt, bij anderen kan ik er niet omheen.

Nano zit in een auto-karretje in de supermarkt (moet ik me overigens schamen dat ik speciaal daarvoor soms boodschappen doe bij Albert?). Hij stapt opeens uit. 'Ho mama, de uitlaat hangt los'. Intussen is hij op de grond gaan liggen om half onder de auto een beetje te sleutelen. Als hij tevreden heeft besloten dat het nu wel goed zit met die uitlaat, neemt hij weer plaats achter het stuur. 'Ow, de auto wil niet starten'. Na een paar keer proberen, kunnen we toch richting de broodafdeling rijden. Daar hoor ik echter een vervelend bericht uit het boodschappenkarretje: 'Mamma, de motor is afgeslagen!' En dus gaan we lopend naast de auto richting kassa.

Leuk autootje hoor, die Mazda 121 van me!