Met een koffer
in zijn hand en gehoorbescherming om zijn nek loopt hij in rechte lijn naar de
achterste baan. Het is nog vroeg dus er zijn nog geen pottenkijkers. Toch voelt
die laatste baan, het meest uit het zicht, ook in het bijna lege gebouw als
enige optie. Hij zet de koffer op het tafeltje, klik-klik. Koptelefoon op zijn
hoofd, voeten stevig naast elkaar op de nog lege vloer. Wapen tegen zijn
schouder, elleboog een beetje omhoog, zijn ene oog dichtgeknepen. Focussen op
het vel karton aan het eind van de baan. Ready. Mis. Wat ben je toch een
ontzettende pussy. Weer mis. Kijk nou
naar jezelf: je kunt je niet eens
verdedigen. Mis. Mis. Mis. Met een gruwelijke snelheid jaagt hij al zijn kogels erdoor
heen. Herladen. Mis. Mis. Mis. De vloer raakt in moordtempo bezaaid met lege
hulzen. Zijn hoofd gevuld met lawaai. Je
bent één grote teleurstelling. Met
een strak gezicht doet hij zijn wapen weer terug in zijn koffer en in hetzelfde
neutrale tempo als dat hij gekomen is, loopt hij terug naar de uitgang. Een
vriendelijk knikje naar de man achter de balie. In zijn hoofd stormt het
echter, net zoals altijd op dit moment. Door die stem die zelfs 14 jaar na zijn
dood nog steeds zijn leven zo beheerst. En door het gelijk dat hij keer op keer
weer krijgt.
Raak. Hij
heeft geraakt. Zijn fonkelnieuwe Ak-47 brandt in zijn handen. Hij staart
verward naar het aan flarden geschoten doel voor hem. In zijn hoofd is plek
voor ruis. Opgetogen van binnen maar van
buiten volledig beheerst bergt hij zijn nieuwe wapen weer op in de koffer en
verlaat de schietbaan.
Hij
ontgrendelt met vier sleutels de voordeur van zijn royale huis. Als hij de gang
in komt, draait hij zich meteen naar de ijzeren kast. Hij morrelt aan het slot
en geeft een klein trapje tegen de linker deur van de kast tot ie open springt.
Hij puzzelt met de koffers om zijn nieuwe aanwinst ertussen te krijgen.
Ooghoogte wil hij eigenlijk. Of juist handhoogte. “Hoe ging het?”. Hij heeft
zijn vrouw door het geschuif met de koffers niet horen aankomen. Hoe ging het? Dat heeft ze in al die 41
jaar huwelijk al heel lang niet meer gevraagd. Zal ze iets gemerkt hebben aan
hem? Hij is toch net als anders heel rustig naar binnen gekomen. Even twijfelt
hij, zal hij haar deelgenoot maken van zijn kleine euforie, of is dit moment
exclusief voor hemzelf? “Raak,”
antwoordt hij droog, zijn hand nog op een van de koffers. Ze legt haar hand op
zijn grijze haren en fluistert met warme stem ‘wat fijn, eindelijk’. Hij raakt
in de war. Dit is liefdevol toch, wat zij doet? Maar in zijn hoofd begint het
te tollen. Die kleinerende hand van haar op zijn haar, dat woordje eindelijk. De succesvolle zakenman die
van zijn vrouw opgelucht een compliment ontvangt na jarenlang falen. De stem van zijn vader buldert door zijn
hoofd. Loser, LOSER!
Twee koffers
draagt hij, zijn AK-47 links, zijn nieuwe AR-15 rechts. Heel even twijfelt hij
of hij niet een baan meer in het midden zou kiezen maar hij besluit toch naar
zijn vertrouwde plek achterin te lopen. Zijn AK-47 schiet heerlijk, elke keer
dat hij het doel raakt, schiet hij de onrust in zijn hoofd aan flarden. De
AR-15 bewaart hij voor het laatst. Hij voelt een kinderlijke blijdschap als hij
de AK-17 in zijn koffer terug heeft gestopt en de andere koffer voor het eerst
opent. Klik-klik. Hij vult het magazijn. Voeten stevig naast elkaar op de reeds
met hulzen bedekte vloer, de schouderhaak tegen zijn schouder aan. Het zit als
gegoten. De groeven in de kolf vallen minitieus samen met de kromming van zijn
vingers. Het relief schuurt prettig tegen de palm van zijn hand. Hij recht zijn rug. Elke kogel die hij
afvuurt, voelt nog beter dan de kogel ervoor. In zijn oren stilte.
CNN. Er is geschoten
in de homo-bar Pulse. Beelden van huilende jongen mensen, onder in beeld wordt
in de rode tekstbalk het aantal doden steeds naar boven bijgesteld. Zijn vrouw
heeft haar handen voor haar gezicht geslagen, haar vingertoppen bedekken haar
betraande ogen. Hij zit ernaast, open vizier, en wordt overvallen door rust. In
zijn hoofd, in zijn lijf. De ooggetuigen op tv, zijn snikkende vrouw naast hem
en zijn lijf dat zich steeds meer vervult met leegte en kalmte.
Zacht
neuriend stapt hij met de twee laatste rolkoffers de lobbey van het hotel
binnen. Aan de bar neemt hij een
whiskey, zijn koffers aan weerszijde van de luxe barkruk. De lobbey heeft
uitzicht op het plein. Het begint vol te lopen met mensen. Even bekijkt hij ze,
van top tot teen, in volle rust. Hij is verbaasd hoe ontspannen hij is. In zijn
hele lichaam is geen greintje stress of spanning te ontdekken. Toch besluit hij
zich precies aan zijn plan te houden en graait met zijn hand in zijn binnenzak
tot hij het doosje valium gevonden heeft. Met de laatste slok wiskhey slikt hij
de pil door. Vastberaden staat hij op,
pakt de handvaten van de twee koffers
vast, knikt vriendelijk naar de barman en loopt met opgeheven hoofd de lobbey
uit.
Klik-Klik,
de laatste koffers gaan open. Hij schuift de luxe zetel voor het raam, tussen
de standaards die hij de afgelopen dagen volgens zijn tekening heeft neergezet.
Hij kijkt op zijn horloge. Het is tijd. Met de loop van een van de FN-15’s
slaat hij met een ferme slag het raam aan diggelen. De muziek van het festival
komt zijn kamer in. Hij pakt zijn eerste wapen, zijn hoofd wordt gevuld met
oorverdovende stilte. Rust.
Schrijfcursus week 3. Opdracht: schrijf aan de hand van een personage een verhaal waarin alle essentiele verhaal-elementen zitten (uitgangspunt: beginsituatie - verandering - nieuwe situatie - verandering enz)