Hij probeerde zijn voeten telkens zorgvuldig op het smalle
pad te zetten maar hij zag dat zijn beige italiaanse schoenen desondanks
langszaam maar zeker een steeds grotere laag modder hadden aangetrokken. Hij
deed zijn best dat niet erg te vinden en liep verder richting het opgaande
struweel dat voor hem lag. Een kleurige
herfstspreeuw kruiste fladderend zijn pad. Hoe lang zou hij nou al onderweg
zijn? En zou hij al gemist worden? Het voelde goed om hier uit te waaien, prentte
hij zichzelf in, met die adembenemende natuur om hem heen. Al was het vooral
gure en koude lucht die hij inhaleerde.
Toen hij honger begon te krijgen nam hij wat onhandig plaats
op een omgevallen boomstam. Uit zijn aktentas haalde hij een Tupperware-bakje
met rauwkost. Geen slaolie, dat was wel een beetje droogjes, daar had hij door
alle spanning niet zo goed over nagedacht vanochtend. Gelukkig had hij zijn
snee volkoren brood wel besmeerd met halvarine. Hij keek wat schuchter om zich
heen, een vis in het water kon hij zich hier toch niet noemen. Maar het was een
heel stuk beter dan die kantoortuin waar hij normaal met zijn team stipt om 12
uur lunchte. Ja dit moment moest hij koesteren.
Hoe zou Tineke reageren? En de tweeling? Die zouden vast
woedend zijn in eerste instantie. Maar er zou hopelijk een moment komen dat ze
zijn actie zouden kunnen zien als een kleine heldendaad. Daar zouden allicht
heel wat jaren overheen gaan. Misschien
zouden zijn zonen door zijn beslissing veel eerder dan hij beseffen waar het
allemaal om gaat in het leven, en wat juist totaal onbenullig is, ook al doet
iedereen om je heen je anders geloven.
Zouden ze, al zoekend naar sporen, de mail van Saar vinden
en linken aan zijn actie? Het was iets na acht uur geweest gisterenavond, het
journaal was net afgelopen. Hij was net de hoeslakens en moltons van de waslijn
aan het halen, toen zijn telefoon zoemde dat er een nieuwe email was. Meestal
was het zijn werkmail; een bestelling of een vraag van een bedrijf of
particulier of radiatorfolie nou echt zo effectief was. Maar tot zijn verbazing
was het dit keer een mail in zijn hotmail-account. Daar kwam nooit meer iets
binnen eigenlijk, op de maandelijkse nieuwsbrief van de buurtvereniging na, die
hijzelf altijd verzond. Hij keek verbouwereerd naar de afzender. Saar. Een
blauwe maandag waren ze een setje geweest. Maar dat was geen lang leven
beschoren geweest, dat had iedereen meteen al geweten. De vrijgevochten, idealistische
globetrotter met de behouden en gereserveerde huismus. Het duurde dan ook niet
lang voor ze weer gevlogen was, naar de jungle van Colombia, als hij het zich
goed herinnerde. Ze hadden elkaar nooit meer gesproken. Zij had vast zelfs
nooit meer aan die saaie ex van haar gedacht. Hij daarentegen best wel
eens. Als hij weer eens op zijn werk
naar het systeemplafond zat te staren als kleine afleiding van het invullen van
de excelsheets met de kwartaalresultaten, mijmerde hij wel eens waar zo iemand
als Saar nou mee bezig zou zijn, wat zij zou zien als ze omhoog keek om even te
ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen. Al leek het hem sterk dat zij in
haar leven überhaubt dagelijkse beslommeringen zou kennen waar ze van wilde
ontsnappen.
Of hij kon zich als hij thuis kwam van
zijn werk soms ineens inbeelden hoe zíj naar zijn huis en zijn leven zou
kijken. Ze zou vast jeuk krijgen van zijn degelijke doorzonwoning met
herfstkrans aan de deur, twee vazen symmetrisch voor het raam. Meestal was hij
trots op alles wat hij voor elkaar had gebokst, op de auto én caravan op de
oprit, zijn gezin, de heg die altijd netjes geknipt was. Maar op die momenten
dat hij opeens met haar ogen ernaar keek, kon hij haar jeuk bijna zelf voelen.
Ja, ze zou het vast een leeg bestaan vinden, veel te veel gericht op net een
grotere auto dan de buren kunnen veroorloven, het gras groener krijger dan in
de folder van het tuincentrum.
En nu stond haar naam bovenaan in zijn mail-app. Hij had
gewacht met het lezen van de mail tot Tineke na Nieuwsuur naar de slaapkamer
was vertrokken.
Het begon te motregenen. Fluks zette hij zijn weg voort.
Zijn natgeworden pantalon plakte al hinderlijk tegen zijn benen toen hij de
rand van de Oostvaardersplassen bereikt had.
Hij baande zich moeizaam een weg door het rietpluim. Hij voelde de
moeheid in zijn benen toenemen. De nacht had hem na het lezen van het mailtje geen enkele
slaap gegund. De eerste uren voelde hij zich met de minuut miserabeler, had hij geconstateerd.
Maar vanaf dat hij een besluit had genomen, was hij elk uur rustiger geworden.
Maar de slaap had hij niet meer kunnen vatten. Hij was opgestaan voordat het
alarm op zijn telefoon af zou gaan.
Zijn telefoon. Die zou hij vanaf deze plek met een beetje
een strakke worp in het water moeten kunnen mikken. Verdonkeremanen, eerst de
telefoon, dan de rest. Hij opende zijn aktentas om hem er uit te halen. Hij
merkte dat zijn handen trilden. Was het omdat hij daar natgeregend stond in de
novemberwind? Hij deed zijn best om de telefoon vast te pakken zonder op het
scherm te kijken, zodat hij hem meteen weg kon gooien. Maar het scherm lichtte
op en trok onontkomelijk zijn aandacht. “Stefan” schreeuwde de letters. Niet
opnemen, nu snel handelen. Maar voor hij het wist had hij met zijn trillende
vinger toch over het groene pictogram
geveegd. ‘Sjoerd?’ Hij schrok
hoe zijn bubbel opeens verbroken werd door de stem van zijn collega. Kon hij
nog ophangen? Hij bracht de telefoon tegen zijn natgeregende wang en oor. ‘Uh, ja,’ antwoordde hij schor. ‘Waar zit je man? We hebben een topdeal
binnen!’ Hij keek om zich heen, naar het meer voor hem en toen naar zijn
bemodderde schoenen, zijn doorweekte broekspijpen. ‘Sjoerd?’ Hij kuchte alleen
maar. ‘Alle gemeenten-gebouwen gaan toch
over op ons radiatorfolie! We zijn binnen!’ Heel even maar keek hij nog één keer uit over
de Oostvaarderdsplassen. Toen verraste hij zichzelf door zich resoluut om te
draaien. Direct zette hij de pas er in. ‘Ik kom eraan’. Gelukkig heb ik nog een droog pak in de auto
hangen, dacht hij, terwijl hij tijdens het lopen zijn natgeregende haar
enigszins probeerde te fatsoeneren. Hij
zag niks meer van het natuurschoon om hem heen en kon alleen maar denken aan de
autoverwarming die hem zometeen zou opwarmen. En aan een garage die hij nu
misschien wel zou kunnen gaan bouwen.
Opdracht cursus creatief schrijven: let op het woordgebruik van mensen om je heen en laat je daardoor inspireren bij je tekst.
Ik vond mijn inspiratie in dit draadje op twitter over de saaiste woorden in de Nederlandse taal: https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067 https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067
Ik zocht daar zelf een paar draadjes bij met mooie woorden en die twee lijsten met woorden werden het uitgangspunt voor dit verhaal.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten