Non Fictie/Fictie

donderdag 2 november 2017

Een beige leven



Hij probeerde zijn voeten telkens zorgvuldig op het smalle pad te zetten maar hij zag dat zijn beige italiaanse schoenen desondanks langszaam maar zeker een steeds grotere laag modder hadden aangetrokken. Hij deed zijn best dat niet erg te vinden en liep verder richting het opgaande struweel dat  voor hem lag. Een kleurige herfstspreeuw kruiste fladderend zijn pad. Hoe lang zou hij nou al onderweg zijn? En zou hij al gemist worden? Het voelde goed om hier uit te waaien, prentte hij zichzelf in, met die adembenemende natuur om hem heen. Al was het vooral gure en koude lucht die hij inhaleerde.
Toen hij honger begon te krijgen nam hij wat onhandig plaats op een omgevallen boomstam. Uit zijn aktentas haalde hij een Tupperware-bakje met rauwkost. Geen slaolie, dat was wel een beetje droogjes, daar had hij door alle spanning niet zo goed over nagedacht vanochtend. Gelukkig had hij zijn snee volkoren brood wel besmeerd met halvarine. Hij keek wat schuchter om zich heen, een vis in het water kon hij zich hier toch niet noemen. Maar het was een heel stuk beter dan die kantoortuin waar hij normaal met zijn team stipt om 12 uur lunchte. Ja dit moment moest hij koesteren.
Hoe zou Tineke reageren? En de tweeling? Die zouden vast woedend zijn in eerste instantie. Maar er zou hopelijk een moment komen dat ze zijn actie zouden kunnen zien als een kleine heldendaad. Daar zouden allicht heel wat jaren overheen gaan.  Misschien zouden zijn zonen door zijn beslissing veel eerder dan hij beseffen waar het allemaal om gaat in het leven, en wat juist totaal onbenullig is, ook al doet iedereen om je heen je anders geloven.
Zouden ze, al zoekend naar sporen, de mail van Saar vinden en linken aan zijn actie? Het was iets na acht uur geweest gisterenavond, het journaal was net afgelopen. Hij was net de hoeslakens en moltons van de waslijn aan het halen, toen zijn telefoon zoemde dat er een nieuwe email was. Meestal was het zijn werkmail; een bestelling of een vraag van een bedrijf of particulier of radiatorfolie nou echt zo effectief was. Maar tot zijn verbazing was het dit keer een mail in zijn hotmail-account. Daar kwam nooit meer iets binnen eigenlijk, op de maandelijkse nieuwsbrief van de buurtvereniging na, die hijzelf altijd verzond. Hij keek verbouwereerd naar de afzender. Saar. Een blauwe maandag waren ze een setje geweest. Maar dat was geen lang leven beschoren geweest, dat had iedereen meteen al geweten. De vrijgevochten, idealistische globetrotter met de behouden en gereserveerde huismus. Het duurde dan ook niet lang voor ze weer gevlogen was, naar de jungle van Colombia, als hij het zich goed herinnerde. Ze hadden elkaar nooit meer gesproken. Zij had vast zelfs nooit meer aan die saaie ex van haar gedacht. Hij daarentegen best wel eens.  Als hij weer eens op zijn werk naar het systeemplafond zat te staren als kleine afleiding van het invullen van de excelsheets met de kwartaalresultaten, mijmerde hij wel eens waar zo iemand als Saar nou mee bezig zou zijn, wat zij zou zien als ze omhoog keek om even te ontsnappen aan de dagelijkse beslommeringen. Al leek het hem sterk dat zij in haar leven überhaubt dagelijkse beslommeringen zou kennen waar ze van wilde ontsnappen.                       
 Of hij kon zich als hij thuis kwam van zijn werk soms ineens inbeelden hoe zíj naar zijn huis en zijn leven zou kijken. Ze zou vast jeuk krijgen van zijn degelijke doorzonwoning met herfstkrans aan de deur, twee vazen symmetrisch voor het raam. Meestal was hij trots op alles wat hij voor elkaar had gebokst, op de auto én caravan op de oprit, zijn gezin, de heg die altijd netjes geknipt was. Maar op die momenten dat hij opeens met haar ogen ernaar keek, kon hij haar jeuk bijna zelf voelen. Ja, ze zou het vast een leeg bestaan vinden, veel te veel gericht op net een grotere auto dan de buren kunnen veroorloven, het gras groener krijger dan in de folder van het tuincentrum.
En nu stond haar naam bovenaan in zijn mail-app. Hij had gewacht met het lezen van de mail tot Tineke na Nieuwsuur naar de slaapkamer was vertrokken.
Het begon te motregenen. Fluks zette hij zijn weg voort. Zijn natgeworden pantalon plakte al hinderlijk tegen zijn benen toen hij de rand van de Oostvaardersplassen bereikt had.  Hij baande zich moeizaam een weg door het rietpluim. Hij voelde de moeheid in zijn benen toenemen. De nacht had hem  na het lezen van het mailtje geen enkele slaap gegund. De eerste uren voelde hij zich met de  minuut miserabeler, had hij geconstateerd. Maar vanaf dat hij een besluit had genomen, was hij elk uur rustiger geworden. Maar de slaap had hij niet meer kunnen vatten. Hij was opgestaan voordat het alarm op zijn telefoon af zou gaan.
Zijn telefoon. Die zou hij vanaf deze plek met een beetje een strakke worp in het water moeten kunnen mikken. Verdonkeremanen, eerst de telefoon, dan de rest. Hij opende zijn aktentas om hem er uit te halen. Hij merkte dat zijn handen trilden. Was het omdat hij daar natgeregend stond in de novemberwind? Hij deed zijn best om de telefoon vast te pakken zonder op het scherm te kijken, zodat hij hem meteen weg kon gooien. Maar het scherm lichtte op en trok onontkomelijk zijn aandacht. “Stefan” schreeuwde de letters. Niet opnemen, nu snel handelen. Maar voor hij het wist had hij met zijn trillende vinger toch over het groene pictogram  geveegd.    ‘Sjoerd?’ Hij schrok hoe zijn bubbel opeens verbroken werd door de stem van zijn collega. Kon hij nog ophangen? Hij bracht de telefoon tegen zijn natgeregende wang en oor.    ‘Uh, ja,’ antwoordde hij schor.    ‘Waar zit je man? We hebben een topdeal binnen!’ Hij keek om zich heen, naar het meer voor hem en toen naar zijn bemodderde schoenen, zijn doorweekte broekspijpen. ‘Sjoerd?’ Hij kuchte alleen maar.  ‘Alle gemeenten-gebouwen gaan toch over op ons radiatorfolie! We zijn binnen!’  Heel even maar keek hij nog één keer uit over de Oostvaarderdsplassen. Toen verraste hij zichzelf door zich resoluut om te draaien. Direct zette hij de pas er in.    ‘Ik kom eraan’.  Gelukkig heb ik nog een droog pak in de auto hangen, dacht hij, terwijl hij tijdens het lopen zijn natgeregende haar enigszins probeerde te fatsoeneren.  Hij zag niks meer van het natuurschoon om hem heen en kon alleen maar denken aan de autoverwarming die hem zometeen zou opwarmen. En aan een garage die hij nu misschien wel zou kunnen gaan bouwen. 

Opdracht cursus creatief schrijven: let op het woordgebruik van mensen om je heen en laat je daardoor inspireren bij je tekst.
Ik vond mijn inspiratie in dit draadje op twitter over de saaiste woorden in de Nederlandse taal: https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067 https://twitter.com/arcinho/status/921456715056472067
Ik zocht daar zelf een paar draadjes bij met mooie woorden en die twee lijsten met woorden werden het uitgangspunt voor dit verhaal. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten