Non Fictie/Fictie

maandag 19 maart 2012

de notaris

Ik zit bij de notaris. Deze vraagt wat ik wil en ik zeg dat ik geen testament wil. De notaris zegt dat ik dat wel wil, maar dat ik dat nog niet weet. Ik zeg dat ik, behalve het voogdijschap van mijn kinderen, niks bezit om in dat testament te zetten. De notaris zegt dat ook dingetjes als een hypotheek of aandelen of effecten of een levensverzekering interessant zijn voor in je testament.
Ik zucht. Die dingetjes heb ik ook allemaal niet.
Maar dan heb ik vast wel bezittingen die de moeite waard zijn om vast te leggen. Ik voel een kloof. En ik leg uit dat mijn duurste bezit een Nissan Micra uit 1993 is, die nadat een aantal amateuristische limburgse inbrekers er hun koevoet op uitprobeerden, ook nog eens voor 80% in haar waarde is gedaald.
Ow.

Ik twijfel of ik de bouwtekeningen zou overleggen van het kasteel dat mijn zoon beloofd heeft te bouwen voor mij en zijn zusje, als hij later als wolkenverkoper een succesvolle rijke man is geworden. Maar het ging om mijn bezittingen, niet die van mijn zoon, dus ik zwijg en wacht op de volgende zet van de notaris.

Maar wat dan als ik kom te overlijden en mijn kinderen besluiten al mijn geld er in een week tijd doorheen te jassen? Ik probeer me voor te stellen hoe mijn dan puberende (want laten we het op z'n minst een beetje in de toekomst plaatsen) kinderen proberen enige troost te halen uit het feit dat ze nu beschikken over mijn vermogen, en in al hun verdriet mijn bankrekening plunderen. Ik geloof dat ik wel kan leven met het idee dat ál mijn honderden euro's dan verbrast worden in een avondje of een weekje. Los van dat ik er dan natuurlijk helemaal niet mee hoef te kúnnen leven.
De Notaris mompelt in zichzelf iets en kijkt in zijn papieren.

Uiteraard ga ik niet met een testament de deur uit, wel met een voogdijverklaring.

Op weg naar huis word ik toch even aan het twijfelen gebracht door deze bizarre ontmoeting. Doe ik nu echt iets fout door op mijn dertigste materialistisch gezien nog niets klaar te hebben gespeeld? Is het niet erg ambitieloos om op mijn 30ste nog steeds een sloeberbestaan te hebben en ook niet echt de drive voelen om daar iets aan te veranderen?
Thuis aangekomen besef ik dat ik gewoon een held ben in stilstaan bij wat je hebt in plaats van wat je niet hebt, en dat dat prima leven is. Ware het niet dat als ik thuis om me heen kijk, ik vooral besef dat wat ik wél heb, een enorme berg afwas is....Dáár doe ik blijkbaar wel na die 30 jaar nog steeds iets verkeerd....

kwijt

En toen was ik hem opeens kwijt. In de dierentuin. In een grot die, vanaf dat ik besefte dat ik hem kwijt was, opeens veel claustrofobischer aanvoelde dan de veel nauwere grot waar ik me vroeger nog wel eens met mijn vader in bevond.
Ik had gelukkig een roedel vrienden om mij heen die ik snel kon inzetten om in het donker tussen de haaien op zoek te gaan naar mijn kleine aapie. In zijn jaszak zat een papiertje met mijn telefoonnummer, ik wist dat hij verstandig genoeg was om daar gebruik van te maken. Maar toen ik keek of ik gemiste oproepen op mijn telefoon had, zag ik vooral dat ik helemaal geen bereik had in die ondertussen behoorlijk klote-grote. Ondertussen duurde het me iets te lang dat niemand hem ergens zag, terwijl inmiddels iedereen een andere kant in de grot uit was gerend en de hele grot dus min of meer gecoverd was. Maar van mijn aapje geen spoor. Opgegeten door de haaien leek me behoorlijk onwaarschijnlijk, door een vieze kinderlokker meegenomen schoot nog wel even door mijn hoofd, maar ook dat leek me nog niet het meest aannemelijke scenario. Bleef over dat ie vast ergens in tranen stond, in een donkere onoverzichtelijke ellenlange grot. In de steek gelaten door zijn moeder, die had gezegd dat hij haar moest bellen als ie haar kwijt was, maar die vervolgens doodleuk niet opnam omdat ze geen bereik had. Klinkt als een minder erg scenario, maar ik voelde de angst van een zesjarige in al mijn vezels. Arme, arme jongen. Ik voelde de leeuwin weer eens in mij wakker worden, maar tegelijkertijd zag ik mezelf vooral als een kip zonder kop door de grot heen rennen.

Gelukkig komt na een tijdje uiteraard alles op zijn pootjes terecht; nano komt in het vizier van een van mijn vrienden. Bij het weerzien met mij krijg ik eerst te horen dat ik gek geworden ben want ik was er met zoeken onterecht vanuit gegaan dat hij vóór ons uit was gelopen, terwijl we hadden afgesproken dat hij alleen vooruit zou lopen met een van de volwassenen erbij. Hoe kon ik nu denken dat hij die regel gewoon zou overtreden???? Daarna krijg ik een trillende knuffel van hem, in zijn hand nog steeds het papiertje met mijn telefoonnummer er op. 's Avonds krijg ik nog 100 extra knuffels en geef ik 100 dikke kussen terug. Je moet er wat ellendige momenten in een donkere grot voor over hebben, maar dan krijg je daarna wel de lekkerste knuffels die je je kunt voorstellen!