Non Fictie/Fictie

maandag 2 juli 2018

Hoe Nick me weer veranderde in een bakvis

Kurt Cobain had het niet getroffen. De enige op de hele wereld die hem écht begreep, was een 14 jarig meisje uit Limburg. Dat dat begrip van het meisje pas kwam nádat Cobain het leven liet, maakt het allemaal extra wrang.  Voor alle betrokkenen.
Want ook voor mij was het geen makkie, het omgekeerde gold namelijk net zo goed: de enige die mij écht begreep was een overleden aan heroine verslaafde zanger waar de halve wereld voor viel.
Ik zwijmelde weg bij zijn blauwe ogen die me vanuit alle hoeken in mijn kamer aankeken. Ik viel elke nacht in slaap terwijl hij slaapliedjes voor me zong. Het had niet veel gescheeld of ik had 'i love you kurt' op mijn voorhoofd getattoeerd. In tegenstelling tot vriendjes in die tijd, waren Kurt en ik 4ever, dus die tattoo durfde ik eigenlijk best wel aan.
Kleine meisjes worden groot, en zo gebeurde het toch dat ik door de tand des tijds wat meer bij zinnen kwam. Het was toch niet zo handig dat de liefde van mijn leven én dood én onbereikbaar was. Wedijveren met anderen die ook postuum met Kurt wilden trouwen, door te laten zien wie de meeste feitjes over hem wist op te lepelen, voelde op den duur een beetje treurig. De liefde bekoelde, en de muzikale liefdes die erna kwamen, waren duidelijk minder doorspekt van puberale idolate gedachten. Tuurlijk zonk ik ook weg in de ogen van Jeff Buckley en had ik graag door de krullen van Jim Morrison gekroeld, maar het was me inmiddels duidelijk dat mensen die jou niet kennen (en wederom ook weer dood zijn) moeilijk degenen kunnen zijn die jou het allerbeste begrijpen. Van de bands die daarna mijn hart veroverden, kan ik me niet eens herinneren hoe de zangers heetten. Maar ja, ik was inmiddels een volwassen vrouw, geen leeftijd voor puberaal gedoe. Vriendschappen en relaties ga je aan met mensen die je in het echte leven tegen komt, zangers maken muziek om je woonkamer minder stil te laten klinken, feestjes op te leuken, meer niet.
En toen kwam Nick. Of eigenlijk was Mr Cave er al heel lang. Als een sissende giftige slang was hij al tijdens mijn tienerjaren mijn leven in gedrongen.Tijdens de afwas met mijn vader schreeuwde hij door de keuken. En mijn vader en ik schreeuwden mee.( ik herinner me de wat genante situatie die ontstond als we 'And my dick felt long and hard' uit O'Malley's Bar, of  Mister Stagger Lee's expliciete oproep hem oraal te bevredigen meebrulden. Dan keek ik maar even exclusief naar het theekopje dat ik aan het afdrogen was terwijl we onverminderd hard de tekst meezongen). In die tijd was Nick niet meer dan één van mijn vaders muzikale helden waaruit ik vooral concludeerde dat de muzieksmaak van mijn vader zo slecht nog niet was.
Nick kwam pas echt in 2013, toen hij in Biddinghuizen Lowlands af sloot. Brak van een nacht doorfeesten, besloot ik toch even te gaan kijken bij de man die ik sinds ik niet meer met mijn vader de afwas doe eigenlijk nooit meer echt geluisterd had. Het was toch leuk tegen mijn vader te kunnen zeggen dat ik Nick had gezien, ja toch?  Maar Nick had grotere plannen. Nick pakte me bij mijn kladden, greep me bij mijn strot, spuugde op me, rolde zelf ondertussen over het podium, zakte door zijn knieën, snifte, brieste, ontplofte. Verbouwereerd aanschouwde ik het. En toen ik weg liep, voelde ik hoe hij zich met duivelse kracht onder mijn huid had genesteld.
Zijn gekreun en gekerm, zijn gepredik, de verhalen die hij uitspuugde klonken na dat concert regelmatig door mijn woonkamer. En langzaam voelde ik mijn liefde voor deze duivel groeien. Zijn onderwerpen, zijn expressie, zijn blik, zijn hele hoofd, alles aan deze man is evil, maar woest aantrekkelijk. Hij ademt vuigheid, hij bezingt de gruwelijkste kanten van het leven. Als een soort Jezus lijdt hij voor ons, en wij, wij mogen luisteren naar zijn verhalen, hij presenteert ons het slijk dat hij heeft opgedoken uit de diepste krochten van het leven. En daar naar mogen luisteren is geen gruwelijke ervaring, maar raakt het goddelijke. Zo erg dat hij de idolate tiener in me wakker maakt.

In oktober 2017 wilde Nick me na al die jaren wel weer zien en dus spraken we af in de Ziggo Dome. Ik nam mijn vader mee, ik moest Nick toch een keer aan hem voorstellen.
Ik was door het concert op Lowlands voorbereid op wat ging komen maar werd net zo hard weer omver geblazen. Als een beest beet hij in mijn nekvel en slingerde me door de Ziggo Dome heen, opgezweept door de Bad Seeds die hun instrumenten demonisch aan gort speelden.

Gisteren had ik weer een date met Nick. Nick had zo´n 30 duizend getuigen uitgenodigd die mochten zien hoe hij me voor de derde keer in mijn ziel raakte. Ze waren er stil van. En terecht, want de goeroe flikte het gewoon weer om het hele veld in z'n greep te houden, heen en weer te schudden tussen ingetogen kwetsbaarheid en totale chaos, tussen hemel en hel.
Vroeger had ik mijn idool graag helemaal voor mezelf gehouden, maar ouder en wijzer spreekt deze bakvis: ga hem zien als je kunt! Echt!Ik zal proberen niet de jaloerse echtgenote uit te hangen als je me vertelt hoe bovennatuurlijk de ervaring was.
Nick en ik 4Ever.

Een ongelofelijk verhaal

Hij liep al zolang dat hij niet meer wist of hij nou uren of dagen onderweg was. Zijn beide voetzolen bloedden, maar hij voelde het niet. De grond waarop hij liep, veranderde van droge rode aarde naar zompige moerasgrond, van dor gras op heuvels waarop koeien graasden naar dorpstraatjes vol met afval en uitwerpselen van de dieren en kinderen die er rondscharrelden. Maar hij zag en voelde het niet. Er deden verhalen over hem de ronde in het dorp. Verhalen die in Nederland maar weinig aftrek zouden vinden, maar in het Oegandese dorp lustten ze er wel pap van. Dat was niet zo gek aangezien bijgeloof een wijdverspreid groot goed was. Zo bleef ook het gehele dorp massaal binnen de nacht nadat er iemand overleden was uit angst voor "Night Dancers", dorpsgekken die in de late uurtjes op pad zouden gaan om doden te verorberen. Van zulke nare activiteiten werd hij niet beticht, zeker niet. Maar het hele dorp wist dat er achter zijn mooie glimlach een andere kant schuilging. Als hij boos werd gemaakt, zou hij in staat zijn tot zaken die den Nuchtere Hollander boven de pet gaan. En deze dag was hij boos gemaakt. Of eerder diep gekwetst. Zijn moeder was hem op komen zoeken bij zijn oma. En zijn moeder had een ongekend groot talent hem te kwetsen. Daar begon ze vroeg mee. Net drie maanden oud was hij toen ze hem bij zijn oma dropte omdat haar nieuwe vriendje helemaal geen trek had in een baby die niet de zijne bleek te zijn. Er was in al die jaren die sindsdien waren verstreken geen moment gekomen dat ze tot inkeer kwam en haar zoon weer in huis nam. Wel maakte ze een berg nieuwe kinderen met haar nieuwe lover waar ze vol overgave voor zorgde.

Wat ze deze dag tegen hem gezegd heeft weet niemand. Maar haar woorden moeten hem geraakt hebben in zijn hart. Ze hebben ervoor gezorgd dat zijn ogen begonnen te trillen en vanaf dat moment was hij niet meer in het hier en nu. Misschien was het iets over zijn biologische vader, die tijdens de zwangerschap doodgeschoten was. Misschien sprak ze uit hoe veel meer ze voelde voor alle kinderen die na hem in haar schoot geboren waren. Misschien liet ze merken geen spijt te hebben dat ze haar eigen zoon niet zelf opvoedde. Of liet ze hem met een vileine opmerking nog eens voelen dat ze hem kwalijk nam dat hij zoveel ruzie tussen haar en haar huidige man had veroorzaakt, al was zij uiteraard degene geweest die er zo’n potje van had gemaakt tijdens haar zwangerschap.

Hij had haar niet geantwoord, haar niet meer aangekeken. Het enige wat hij kon doen was lopen. Hij wist niet waar hij heen liep, hij was niet degene die de route bepaalde. Zijn voeten beslisten. Niet almaar rechtdoor, maar ogenschijnlijk kriskras door het heuvelachtige landschap. Waren zijn ogen in staat geweest iets te zien, dan had hij dorpen gezien die hij nooit eerder gezien had. Dan had hij overal volstrekt onbekenden naar hem zien staren. Maar zijn zintuigen waren uitgeschakeld. Hij voelde de zon niet recht boven zijn hoofd branden, hij voelde geen honger, geen dorst. Hij hoorde zijn zware ademhaling niet, merkte niet dat zijn lijf en kleren doordrenkt waren geraakt van het zweet. Dat zijn vitale tienerlijf op begon te raken na al die stappen -honderden? duizenden? - kwam niet in zijn hoofd binnen. Niks kwam er binnen, want zijn hoofd was gevuld met…ja met wat eigenlijk? Met ruis? Kortsluiting? Totale leegte?

Het was al -of weer? - donker toen hij, zonder dat hij het door had in de hoofdstad was aangekomen. De dorpse straatjes en landschappen ertussen hadden plaats gemaakt voor een eindeloos doolhof van smalle steegjes, om elke hoek doemde weer een nieuwe bulk van aan elkaar gebouwde kamertjes op. Golfplaten daken, eeuwige waslijnen, bergen afval, rondrennende kinderen, fietsen volgeladen met allerlei verkoopwaar. Zou je er de weg niet kennen, dan zou je zeker verdwalen. Maar hij liep er, voor het eerst van zijn leven, uren rond, in het donker, zonder dat hij ook maar één steegje dubbel aan deed.

En toen ging het licht uit. Bam. Met zijn rug tegen de muur van een van de vele huisjes die in de sloppenwijken stond zakte hij naar beneden. Hij bleef zitten, hijgend, licht schokkend. Het duurde niet lang of drommen mensen hadden zich om hem heen verzameld. Kinderen die tot laat op straat rondzwierven, mannen die amper op hun benen konden staan door de lokale alcoholische versnaperingen. Ook de moeder des huizes van het huis waartegen hij in elkaar was gestort, kwam met haar vier volwassen inwonende dochters op het tumult voor hun huis af. Ze zagen eerst de massa mensen, en toen pas de jongen die in elkaar gedoken tegen hun veranda aan zat. De vrouw des huizes, grijs kroeshaar op haar hoofd, stuurde resoluut alle pottenkijkers weg. Dat maakte klaarblijkelijk indruk; de drommen mensen verdwenen net zo snel als dat ze gekomen waren. Toen knielde ze naast de jongen. Ze hief met haar oude handen zijn hoofd op van zijn knieën en keek hem indringend aan. Zijn blik was nog steeds niet in het hier en nu. Ze schrok niet van wat ze zag, hoe bizar het ook was.

‘Welkom thuis zoon,’ sprak ze zacht tegen hem. Met haar woorden leek ze hem in één keer terug te halen naar het hier en nu. Zijn hoofd schokte een laatste keer en toen zag hij haar ook. Ze herhaalde haar woorden.

‘Welkom thuis zoon.’
Ze stopte hem in een van de vele bedden die achter de gevel van het huisje schuilging.
Toen hij de ochtend erna wakker werd, stond zij weer naast haar bed. Achter haar stond een man verscholen. Hij keek de jongen met grote ogen aan van over de schouder van de vrouw.
‘Ik heb een zoon,’ sprak de man vol ongeloof een aantal keer na elkaar.
De jongen gaapte de man aan. Het was alsof hij in een spiegel keek. Ze waren beide te verbouwereerd om verdere toenadering te zoeken. Maar de vrouw danste in het rond, haar vuisten in de lucht. Daarna gaf ze haar kleinzoon een knuffel die uren leek te duren, en misschien duurde hij ook wel echt zo lang.

Er gingen maanden overeen voordat de jongen zijn moeder zover had gekregen het verhaal op te biechten. Maar uiteindelijk kwam de aap uit de mouw. De twee vaders die hij zijn leven lang had gekend -de doodgeschoten man en de man die zijn moeder sommeerde te kiezen tussen de babyzoon en hem- bleken alle twéé niet zijn biologische vader. Haar zwangerschap was niet begonnen in bed van haar toenmalige vriendje, maar tijdens een one night stand in een Guesthouse in een van de sloppenwijken van de hoofdstad. De overeenkomsten tussen vader en zoon waren zo ongekend groot dat er geen DNA-test nodig was om te bewijzen dat uit dit slippertje deze jongen was voortgekomen. En voor zijn moeder was er ook geen ontkennen meer aan; ze moest met de billen bloot en gaf toe dat het potje dat ze er tijdens die 9 maanden van gemaakt had, veel groter was dan ze voorheen aan haar zoon had verteld.

De band tussen moeder en zoon kwam nooit meer goed. Maar zijn nieuwe familie bleef hem overspoelen met vreugdedansen en eeuwige knuffels , omdat hun (klein)zoon die ene nacht op zo’n bizarre wijze bij zijn familie terecht was gekomen.