Non Fictie/Fictie

woensdag 11 oktober 2017

Het kleine wijzertje




Het was al donker toen mijn boekje nog helemaal leeg was. Dag 1, en er was me niks kleins opgevallen waar misschien een verhaal in zou zitten. Oke, er stonden twee woorden, snooze en drop, maar er hadden zich in de loop van de dag nog geen zinnen in mijn hoofd rond die woorden gevormd, laat staan een verhaal.
Het enige wat nog op het programma stond, was mijn zus naar huis brengen. De kinderen thuis in hun bed, ik in de auto met mijn zus. Het voelde niet helemaal goed, maar mijn zus moest wel naar huis gebracht worden, dus ik liet me over halen.
Het was donker en het regende toen ik haar na enige vertraging door wegwerkzaamheden thuis afzette. En toen viel mijn oog toch opeens op iets kleins. Klein en wit, in mijn dashboard. Het wijzertje van de benzine. Hij was niet alleen klein, hij hing ook vooral heel zielig naar beneden. Op of zelfs net onder het laagste streepje. Ahum. Dit leek me niet het moment om zonder benzine te zitten. Kinderen in bed, moeder langs de kant van de weg.
Langs een benzinestation. Te laat, dicht. Het kleine ding hing vertikaal in mijn gezichtsveld. De snelweg op. Twee rijstroken gesloten. File. Wijzer naar beneden. Geen benzine; kettingbotsing op die ene open rijbaan. Dit zou geen klein dingetje meer worden.  Auto total loss, whipplash, ziekenhuis. Kinderen huilend in bed, waar bleef hun moeder?
Ik verliet de snelweg, het wijzertje niet uit mijn oog verliezend, om binnendoor de file en dit scenario te ontlopen. Tankstation nummer 2. Dicht. Strandend met lege tank in de berm van een donkere N-weg. Battterij van de telefoon leeg. Regen. Uiteraard geen jas aan. Een man met een hond komt langs en spreekt me aan om me te helpen. Gedrogeerd, ontvoerd, gemarteld. Sirenes klinken intussen in mijn straat. De kinderen hebben het blijkbaar koud gekregen en besloten om de huiskamer met een kampvuurtje te verwarmen. Huis in vlammen, herinneringen in de as. Kinderen bibberend in hun ondergoed op straat, hoestend van de rook, lijkbleek in het gele licht van de vlammen afgewisseld met het blauw van de zwaailichten.
Na dit tankstation kwam er geen meer. Er zit niks anders op dan de kilometers tot huis af te tellen. En dan, als duizend niet zo heel kleine scenarios de revue zijn gepasseerd, rij ik dan toch echt mijn doodstille straat in.  Mijn eigen huis dat inmiddels binnen handbereik is, voelt plots niet als een verlossing maar als een teleurstelling. Terwijl ik mijn auto achteruit inparkeer, mijn ogen nog steeds -nu tegen beter weten in bijna hoopvol- gericht op het pijltje van de benzine, mijn hand op de versnellingspook, voel ik  de kans op een goed verhaal tussen mijn vingers door glippen. 

Schrijfcursus week 1 - Opdracht: hou in een boekje dagelijks bij welke dingen om je heen je opvallen. Schrijf aan de hand van dit lijstje elke dag precies 7 minuten over deze onderwerpen.

2 opmerkingen:

  1. hoera, wat fijn dat we weer blogjes en andere literaire oprispingen van je ontvangen. Kijk er nu al naar uit.
    Was het vanwege de opdracht of heb je altijd van die doemscenario's in je hoofd rondzingen? Van opa meegekregen dan, klein beetje hulshofgen!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ah daar heb ik het van! Ik ben heel goed in doemscenarios bedenken. Niet uit angst, meer gewoon als fantastie of zo. Of om de tijd te doden :) Of omdat ik echt benieuwd ben hoe dingen zouden kunnen lopen (wie zou het eerste ontdekken dat er iets gebeurd is? Wie informeert dan wie? dat soort praktische zaken)

      Verwijderen