Hij
zat er al een hele tijd, en ik wilde dat hij weg ging. Eerst was hij nog bijna
onzichtbaar geweest, maar naarmate de tijd verstreek had hij steeds meer de
aandacht opgeëist.
Wie
Eveline is? Die ronde vrouw met die pukkel bij haar oog!
Het
moest maar eens afgelopen zijn. En dus besprak ik het met mijn huisarts die mij
beloofde de pukkel zonder probleem heel mooi weg te kunnen halen. Hij had het
bijna gretig gezegd. Misschien omdat ie blij was dat er tussen al die rare
klachten waar ik mee kwam er ook eentje gewoon lekker makkelijk op te lossen
was. Piece of cake. Maar zijn assistente plande het stukje cake bij een andere
dokter in. Dokter Steen. Ik wilde niet kinderachtig doen en waarom zou Dokter
Steen het niet net zo mooi weg kunnen branden als mijn eigen dokter? Hij klonk
als een rots in de branding. Het was een praktijk met allemaal ervaren
huisartsen dus ik deed mijn best te denken dat er geen reden was aan te nemen
dat alleen mijn eigen dokter dit klusje zou kunnen klaren. De assistent beaamde
dat en dus zat ik op de bewuste dag in de wachtkamer te wachten tot Dokter
Steen me zou komen ophalen. Een jonge, fragile vrouw deed de deur van de
wachtkamer open.
‘Hoi, ik ben Dokter Steen, arts in opleiding.’
Ze
was geen rots in de branding realiseerde ik me meteen toen ik haar slappe hand
voelde.
‘Die ingreep heb ik nog nooit gedaan,’ deelde ze droogjes mee toen ik haar had verteld
waarvoor ik kwam. ‘Maar als de assistent zegt dat ik het kan, zal het wel
goedkomen.’ Met mij kwam het vanaf dat moment niet meer echt goed.
Ze
zette een verdoving in mijn wenkbrauw en terwijl ze met een hand een doekje op
mijn oog drukte, rommelde ze met haar andere hand in de kast die ze nét kon
bereiken. Ik denk niet dat ze doorhad hoe hard ze op mijn oog duwde. En ik
snapte ook niet waarom ze me niet zelf dat doekje liet vasthouden. Ze rommelde
verder en kon duidelijk niet precies vinden wat ze zocht. Toen ze weer opkeek,
sprak ze de bemoedigende woorden ‘Jemig, het bloedt wel echt heel erg.’ Ze liep
even naar de gang, allicht op zoek naar iemand die haar kon zeggen dat ze het
niet hoefde te doen als het niet goed voelde. Maar ze trof denk ik niemand,
want ze was binnen een paar tellen weer terug. Ze zette wat onhandig een soort
brander in elkaar en ging voor me zitten, het ding in de aanslag. Ik vroeg nog
met een dun stemmetje of ze niet moest checken of de verdoving wel werkte. Die
werkte volgens haar altijd heel snel. Dus dat viel dan alweer mee.
Er
ging een soort diepe trilling van de pukkel door mijn neus naar mijn andere
oogkas toen ze de brander aanzette. Ik riep geschrokken dat ik gewoon van alles
voelde. Ze fronste even haar wenkbrauwen en vroeg of het píjn deed. Ik wist
even niet of het pijn deed, het was een gevoel dat ik nog nooit gevoeld had en
moeilijk onder woorden kon brengen. Maar onaangenaam was het zeker. En ook niet
iets wat ik verwachtte te voelen als er verdoofd was. Ze zette de brander weer
neer en liep nog eens naar de gang om wederom binnen een paar tellen weer terug
te komen.
‘Dan moeten we er misschien nog maar een verdoving in doen.’
Ik
probeerde op mijn ademhaling te letten, en mijn klamme handen te negeren. Zou ik
degene moeten zijn die nu zou moeten zeggen: hey het geeft niet als je het niet
wilt of kunt doen. Ik kan wel wachten tot mijn eigen dokter tijd heeft. Dan kun
jij misschien gewoon eerst een keer een pukkel op iemands onderrug wegbranden
voordat je je waagt aan mijn oog?
Ik
weet niet precies hoe ik tot de conclusie kwam dat ik dat toch echt aan haar
vond om dat te zeggen. Ik vroeg dus alleen om een glaasje water, omdat ik me
echt niet zo heel lekker meer voelde. Ze was druk met de nieuwe verdoving, dus
die vraag kwam voor haar even niet uit. De nieuwe verdoving hielp. Waarmee ik
dus voorzichtig concludeerde dat die eerste niet had gewerkt. Kon gebeuren. Ze
stond weer met de brander in de aanslag. ‘Vol goede moed’ zou ik willen zeggen,
maar dat was niet wat ik zag. De rots in de branding was verworden tot een paar
marginale kiezeltjes. Ik probeerde het gesprek nog open te gooien zonder uit te
spreken dat ik geen vertrouwen in haar had.
‘Gaat het lukken?’
‘Als de huisarts heeft gezegd, dat het heel makkelijk is, dan zal het wel gaan
lukken.’
Het
gaf niet zo veel vertrouwen.
Ze
begon weer met branden. De onaangename trilling was weg, ik voelde enkel mijn
hoofd flink op en neer schudden door de kracht waarmee ze het ding probeerde
weg te branden. Ze stopte even.
‘Zo makkelijk als je dokter zei dat het zou zijn, is het echt niet,’ mompelde
ze. Ik denk dat ze het college over patiënten geruststellen nog niet had
gevolgd.
Ze
stootte met verbeten blik met de brander tegen mijn oogkas aan. Het deed me
denken aan mezelf als ik met een houtboortje in een betonnen muur probeer te
boren. Ik denk dat we alle twee op dit moment klamme handen hadden en de vurige
wens dat de ander een eind zou maken aan de situatie door uit te spreken dat we
beter konden stoppen. Maar we zwegen allebei en het gezamenlijk ellendige
gevoel bij dit moment zorgde helaas niet voor een gevoel van verbintenis.
Het
was uiteindelijk dokter Steen die een eind maakte aan de situatie. Ze liet een
vies donker stukje vlees zien. Ik werd nog wat misselijker. Misschien wilde ze
laten zien dat de martelgang de schuld was van het grillige stukje vlees, en
niet van haar onkunde. Ze zag er opgelucht uit. Ik voelde me helemaal niet
opgelucht. Er zat een pleister over het slagveld geplakt, maar die moest er
ooit weer vanaf. Ik wankelde op mijn benen bij die gedachte en liep zonder haar
te bedanken de praktijk uit.
zeker geen dokter Steen der wijzen.....
BeantwoordenVerwijderenbeterschap!
Twee jonge vrouwen die allebei niet voor zichzelf opkomen. Toch een wonder dat het zo mooi en onzichtbaar is genezen. Moet jullie beiden toch een enorme dosis zelfvertrouwen geven. Heb je dokter Steen wel laten weten dat haar eerste oogcorrectie goed gelukt is? Zal haar goed doen. Dorine
BeantwoordenVerwijderen