We lopen in het donker naar ons hostel. Na de eerste verre reis wèèt je dat een sterrenhemel in landen als Oeganda door het gebrek aan lichtvervuiling ontzettend indrukwekkend is. En toch blijft het verbazen, miljoenen sterren die je in nederland nooit te zien krijgt. Ik wijs mijn zoon op de enorme sterrenhemel die zich boven ons openbaart. Wat ontzettend veel he!!!!
'Ja! een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, acht, negen, tien, elf, twaalf, dertien, veertien, vijftien, zestien, zeventien, achttien, negentien. Het zijn er negentien, mama!'
Zo'n vijf tot tien keer per dag:
'Ik hèèt niet Obama'
(Dat Obama bekend en geliefd zou zijn in Oeganda, was wel te verwachten. Maar dat hij zo populair zou zijn dat mensen ineens Amerikaanse vlaggen in hun kamer hebben hangen, petjes dragen met OBAMA erop, in de hoofdstad op elke straathoek posters te koop zijn, en sleutelhangers, en zijn biografie en en en, dat had ik niet verwacht. Dat mijn zoon als een soort held wordt ontvangen omdat hij blijkbaar wel iets weg heeft van deze Afro-Amerikaan had ik uiteraard evenmin verwacht)
Zo'n tien keer per dag:
'Mijn mama hèèt niet Mzungu'
Op dag 10:
We rijden op weg naar de Murchison falls, op Giraffenzoektocht. In het noorden van het land ziet Oeganda er wat meer uit zoals in de boekjes op de basisschool. En dus roept mijn zoon bij het zien van een dorp met hutjes van modder met rieten dakjes;
'Wonen daar kabouters?'
