Non Fictie/Fictie

donderdag 11 januari 2018

Nog lang en gelukkig?


1. 
Gespannen keek Roos op naar klok met de gouden wijzers. Ze voelde een kleine steek in haar buik. Vijf over half twaalf. Ze was er al bang voor geweest.  Nog 7 uur en 10 minuten en dan ging haar wekker; ze kon het niet langer voor zich uit schuiven. Anders zou ze morgen weer gapend achter haar bureau zitten. De gewenste acht uur slaap had ze al maanden niet meer gehaald, waardoor ze overdag steeds minder in staat was om geconcentreerd de stukken te lezen en schrijven. Met een rusteloos gevoel in haar benen liep ze naar de drankkast. Geroutineerd  schoof ze het glazen deurtje open en trok er een fles Benromach Whiskey uit. Een slokje voor het slapengaan was er de afgelopen maanden ingeslopen. Ze had niet het idee dat het nog hielp, maar durfde het ook niet achterwege te laten. Elke strohalm greep ze aan.  Ze was fanatiek gaan sporten in de avond, als haar man naar bed ging – en ze voelde elke dag meer hoe ze hem teleurstelde dat ze niet meer samen met hem naar het slaapvertrek ging- begon ze een meditatiesessie, gevolgd door een neutje voor het slapen. Alles om de kans maar te vergroten dat ze gewoon in slaap zou kunnen vallen. Maar het werd een steeds groter ding in haar hoofd en ze voelde hoe het steeds meer een self-fulfilling prophecy werd.
Ze staarde tussen de kierende gordijnen door de donkere nacht in. Elke avond begonnen de  zenuwen al op te spelen als de eerste tekenen van de opkomende duisternis zich lieten zien. Het duurde dan nog uren voor ze naar bed moest, maar de gedachte dat dat moment er weer aan kwam, maakte haar altijd misselijk. Waarom zou het deze keer wel lukken? Waarom zou ze deze nacht niet uren liggen te draaien in bed? Vijftig verschillende tijden zien verschijnen op de digitale wekker op haar nachtkastje. Uitrekenen hoeveel uur ze nog heeft. Stress vanwege de uitkomst van die som. Stiekem toch nog eens naar de drankkast. Haar man wakker maken voor een vrijpartij terwijl ze daar eigenlijk geen zin in had, maar hopend dat het haar slaperig zou maken. Toch nog even op haar telefoon kijken. Draaien. Rechtop zitten. Gapen. Liggen. Woelen. Naar de wc. Het paleis uit sneaken, de nacht in. Ronddwalen door de brede lanen. Ongure types. De pikzwarte nacht die plek maakte voor de eerste tekenen van de dag. Fluitende vogels. Krantenbezorgers. Ochtendkou. Bij haar man terug in bed.
Voorzichtig trok ze het gordijn dicht, terwijl ze met haar andere hand trillend voelde in haar broekzak. Het zat er nog.
Natuurlijk had haar arts haar gewaarschuwd dat ze last kon krijgen van slaapproblemen toen ze een jaar geleden wakker werd gekust. Maar ze had nooit kunnen bevroeden hoezeer het haar leven, en dat van haar man, zou vergallen. Hoe ze avond in avond uit tot wanhoop werd gedreven.
Ze keek achterdochtig de kamer rond, scande met snel op en neer schietende ogen alle gordijnen op kieren. Ze was de afgelopen tijd wel gedrilld altijd bedacht te zijn op eventuele royaltywatchers. En dit was het laatst denkbare moment waarop ze ze zou kunnen gebruiken. Ging ze het doen? Zou ze het niet nog één keer proberen? Woelen, de klok zien verspringen, drinken, dolen. Haar handen maakten onwennig het aluminium-pakje open. Nog één keer de gordijnen checken. Ze voelde dat ze het ging doen. Ja ze ging het doen. Haar lichaam vulde zich met paradijselijke lucht. Daarna werd het pikzwart. Als de nacht.   




2.
   ‘Hoezo vindt ze onze eitjes niet lekker?’
   ‘Moeder, laat nou maar,’ mompelde hij, terwijl hij de broodjes uit de oven haalde.  Oh, hij kon haar wel wurgen.
   ‘Laat nou maar? We hebben altijd de beste eitjes van het land, gelegd door de allerduurste hennetjes ter wereld. Hoezo zouden die niet goed genoeg voor haar zijn?’
Hoeveel van zulke gesprekken had hij de afgelopen tijd wel niet met zijn moeder over de nukken van zijn vrouw gevoerd? Hij wist niet wat hij erger vond: de achterlijke eisen die zijn vrouw stelden aan zo’n beetje alles in het leven of de manier waarop zijn moeder hem daar telkens op aan sprak.
Hij ademde diep in. Hij wist dat hij het gesprek niet aan moest gaan met zijn moeder, maar het werd met de keer moeilijker. Hij draaide zich om naar de deur, al had hij ook weinig zin bij zijn vrouw in de eetkamer te gaan zitten. Maar zijn moeder had er blijkbaar nog niet genoeg van en snerpte ‘Ik hoorde trouwens dat ze ook commentaar heeft op de kleding die de lakeien dragen? Dat ze zegt dat al dat groen geen goede vibe met zich mee brengt?’ Moeder kokhalsde bijna bij het woord vibe.  
   ‘Moeder,’ siste hij met zijn kaken op elkaar.
   ‘Ja zoon,’ antwoordde ze laconiek, alsof zijn ergernis over dit gesprek haar totaal was ontgaan.
   ‘En ze had ook al geklaagd dat ons Rosenthal-servies, wat was het ook alweer.... niet Feng Shui was?’ Met haar onderlip en nekspieren trok ze een zuur, afkeurend gezicht, zoals alleen dames met haar allure dat kunnen doen. 
Hij voelde alles draaien in zijn buik. Vanuit de eetkamer klonk een gil van zijn vrouw.
   ‘Gatver! Er zitten velletjes in mijn sinasappelsap!’ klonk het door de deur heen. Hij voelde zonder op te kijken de zie je nou-blik van zijn moeder priemen. Toen hij voorzichtig zijn hoofd omhoog hief, zag hij zijn moeder heftig hoofdschuddend voor hem staan.
Hij nam nog één keer een flinke teug adem. Waar hij dacht dat hij zou briezen van al die opgekropte woede, werd hij verrast door de totale kalmte die uit zijn mond kwam.
   ‘Moeder. Ja het is afschuwelijk wat ze allemaal eist. Ze is het ergste, het allerergste wat me ooit is overkomen. Maar laten we één ding wel even in het vizier houden. Wiens totaal idiote idee was het om mijn aanstaande vrouw te selecteren op basis van veeleisendheid?’
Hij voelde een ader kloppen op zijn voorhoofd die hij nog nooit had gevoeld. Even ijzig ging hij verder.
    ‘Wie besloot,  met haar autoritaire leiderschap, dat het een goed idee zou zijn als mijn aanstaande zo’n zeikwijf zou zijn dat ze zelfs een bed met 8 matrassen en 16 spreien niet goed genoeg vond omdat er een nano-erwtje onder lag?’
Hij keek zijn moeder recht in de ogen aan en sprak toen even rustig met iets meer kracht: ’Wie?’
Met zijn hand lichtte hij een mes uit het messenblok schuin achter hem terwijl hij zijn moeder strak bleef aankijken. 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten